Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Gepubliceerd op 20-04-2017

Paradigmaredenering

betekenis & definitie

Een type redenering waarmee men betoogt dat bepaalde dingen moeten bestaan of werkelijk moeten zijn omdat bepaalde uitdrukkingen een juiste standaardbetekenis in onze taal hebben. Men betoogt bijvoorbeeld dat er zo iets als een vrije wil moet bestaan omdat er standaardsituaties, ‘paradigmagevallen’, zijn waarin het algemeen als juist wordt beschouwd om te zeggen ‘zij deed het uit vrije wil’. Zonder zulke situaties, voert men aan, zou de term ‘vrije wil’ geen betekenis hebben.

Een voorbeeld dat dit lijkt te ondersteunen is dat alleen omdat er rode dingen bestaan of hebben bestaan ‘rood’ de betekenis kan hebben die het heeft. De redenering is dat bepaalde dingen moeten bestaan omdat bepaalde uitdrukkingen betekenis hebben, zodat er ook een juiste wijze van gebruik moet zijn. Deze redenering is op verschillende gronden bestreden. Zelfs opdat ‘rood’ de betekenis heeft die het heeft is het misschien al voldoende dat er rode dingen lijken te zijn. Hierbij wordt aangenomen dat het zou kunnen lijken dat er rode dingen zijn ook al zijn er in feite geen.

Als een bepaalde uitdrukking betekenis heeft, impliceert dit dan dat iets bestaat, of slechts dat het zou kunnen bestaan, of geen van beide? En zijn er relevante verschillen tussen termen als ‘rood’ en ‘vrije wil’? Bovendien: hoever strekt de redenering? Zelfs indien ‘vrije wil’ betekent wat het betekent omdat er situaties bestaan waarin we niet aan uitwendige dwang, hypnose enzovoort blootstaan, bewijst dit dan dat we een vrije wil hebben in een filosofisch belangwekkende zin? De paradigmaredenering is vaak onderwerp van discussie geweest in de linguistische filosofie (zie filosofie en analyse). Zie ook transcendentale argumenten.

P. Edwards, ‘Bertrand Russell’s doubts about induction’, Mind, 1949- (Gebruikt de redenering om inductie te legitimeren.
J.W.N. Watkins, ‘Farewell to the paradigm case argument’, Analysis, vol. 18, 1957-58. (Vgl. de discussies in dezelfde jaargang.)
rj. Richman, ‘On the argument of the paradigm case’, Australasian Journal of Philosophy, 1961. (Valt de redenering aan. Vgl. de discussiebijdragen van cj.F. Williams (ibidem) en R.J. Richman (ibidem, 1962).)
J. Passmore, Philosophical Reasoning, 1961, hoofdstuk 6. (Kritiek op deze en een verwante redenering.)