Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Gepubliceerd op 20-04-2017

Nietzsche, Friedrich

betekenis & definitie

1844-1900. Werd geboren in Pruisen, doceerde klassieke filologie in Bazel, woonde daarna in Zwitserland en Italië, werd in 1889 krankzinnig. Van belang zijn vooral zijn onderscheid tussen het Apollinische en het Dionysische element in de Griekse tragedie, en zijn ethische opvattingen, waarin hij de moraal van de ‘meester’ stelde tegenover die van de ‘slaaf en bijtende kritiek leverde op het utilisme en op de christelijke ethiek.

Zijn begrippen ‘Wille zur Macht’ en ‘Übermensch’ houden met deze laatste opvattingen verband. In hoeverre zijn eigen ideaal een agressief egoisme impliceert is omstreden. Hij wekte ook het pythagoreÏsche en stoÏsche idee van de eeuwige wederkeer tot nieuw leven. Hij wordt soms in verband gebracht met het existentialisme. Die Geburt der Tragödie aus dem Geiste derMusik, 1872 {De geboorte van de tragedie, 1987). Jenseitsvon GutundBöse, 1886 (Voorbij goed en kwaad, 1979). Zur Genealogie der Moral, 1887 {Over de genealogie van de moraal, 1980). Also sprach Zarathustra, 1883-85 {Aldus sprak Zarathustra, 1941). Waarheid en cultuur (vertaalde keuze uit het vroege werk, 1862-73), 1983.