Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Gepubliceerd op 20-04-2017

Moreel

betekenis & definitie

Gebruiken, gewoonten, manieren van leven betreffende, in het bijzonder wanneer deze als goed of slecht, juist of verkeerd worden beoordeeld. ‘Moreel’ komt van het Latijnse ‘mos’, dat evenals het Griekse ‘ethos’ (‘ethisch’) ‘gewoonte’, ‘zede’ betekent.

O.a. theorieën, redeneringen, opvattingen, regels, redenen, mensen, boeken, handelingen, intenties en misschien verlangens en gevoelens kunnen moreel worden genoemd. Van belang is de dubbelzinnigheid van ‘moreel’, dat zowel het tegengestelde van ‘immoreel’ als van niet-moreel kan betekenen. Mensen worden gewoonlijk alleen in de eerste betekenis moreel genoemd; problemen kunnen alleen in de tweede zin moreel zijn. Een immoreel principe is nog altijd een moreel principe in de tweede zin, in tegenstelling tot bijvoorbeeld een juridisch of esthetisch principe. ‘Moraliteit’ vertoont dezelfde dubbelzinnigheid. ‘Amoreel’ betekent hetzelfde als ‘niet-moreel’.

Men heeft op verscheidene manieren getracht het morele van het niet-morele te onderscheiden. Een moreel principe zou gedefinieerd kunnen worden als een principe aangaande zaken waarover we macht hebben en waarvoor we verantwoordelijk kunnen worden gesteld. Daarmee zouden morele principes verschillen van bijvoorbeeld intellectuele en esthetische principes, waarbij we het soms niet in onze macht hebben ze toe te passen. Of een moreel principe zou een principe kunnen zijn dat de uiteindelijke doelen van het menselijk handelen betreft, bijvoorbeeld het welzijn van de mensheid. Volgens andere opvattingen is iets een moreel principe wanneer de mensen er in feite de voorkeur aan geven boven concurrerende principes, of ook wel wanneer zij er de voorkeur aan behoren te geven. Weer anderen beschouwen een principe als moreel wanneer op de schending ervan een bepaald soort sanctie staat.

Ook heeft men universaliseerbaarheid gebruikt om morele principes te definiëren. Een opvatting kan een noodzakelijke voorwaarde voor moraliteit bieden, een voldoende voorwaarde, of beide (zie noodzakelijke en voldoende voorwaarden). Een ander onderscheid is dat men bij het definiëren van moraliteit kan omschrijven wat als moreel geldt voor een gegeven persoon of in een samenleving, of wel zijn eigen opvatting kan geven van wat als moreel geldt.
G. Wallace en A.D.M. Walker (red.), The Definition of Morality, 1970. (Bloemlezing.)
G.H. von Wright, The Varieties of Goodness, 1963, i.h.b. hoofdstuk 1, laatste alinea, en hoofdstuk 6, §§ 5 w. (Het moreel goede en het goede in het algemeen. Handelingen en intenties. Gaat uit van het utilisme.)
W.K. Frankena, Ethics, 1963. (Zie de index onder ‘moral’.)