Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Gepubliceerd op 20-04-2017

Meerduidigheid

betekenis & definitie

Termen die twee of meer betekenissen hebben worden meerduidig genoemd. Meerduidigheid is niet hetzelfde als vaagheid. ‘Kaal’ is vaag (hoeveel haren kan een kale man hebben?) maar niet meerduidig. Een meerduidige term is soms heel precies in elk van zijn betekenissen. Het is ook te verdedigen dat meerduidigheid op termen slaat, vaagheid op begrippen. ‘Hoe meerduidig is “meerduidig”?’ is een geliefde filosofische vraag. Meerduidigheid kan betrekking hebben op woorden, uitdrukkingen en zinnen, abstract opgevat, of op uitingen, opgevat als gedaan bij een bepaalde gelegenheid.

‘Bank’, als zitmeubel of geldinstelling, kan worden opgevat als twee woorden met dezelfde klank maar met verschillende betekenissen of als één woord met verschillende betekenissen. Filologen zouden ‘bank’ twee woorden noemen als er twee verschillende etymologieën voor zijn, maar filosofen vatten het vaak naar willekeur als één of als twee woorden op. Uitdrukkingen of zinnen kunnen meerduidig zijn ook als geen van de erin voorkomende woorden het is. In ‘de man die de boer heeft bestolen’ kan de boer dief of bestolene zijn. Dit wordt soms amfibolie genoemd. De meerduidigheid van ‘Jan slaat Piet en Maaike slaat hem’ hangt niet samen met de betekenis van ‘hem’ maar met naar wie wordt verwezen wanneer deze zin wordt geuit. Dit en amfibolie worden vaak syntactische meerduidigheid genoemd.

Het is soms moeilijk te bepalen of men een woord meerduidig moet noemen. ‘Hem’ in het laatste voorbeeld is niet werkelijk meerduidig, maar we spreken in dit verband soms van meerduidigheid van verwijzing. Sommige woorden blijken betekenissen te hebben die, hoewel verschillend, verwant zijn. Een gezond lichaam functioneert goed, terwijl een gezond klimaat gezondheid bevordert of herstelt en een gezonde gelaatskleur er een teken van is. Men zegt daarom vaak dat ‘gezond’ focale betekenis heeft (Owen): de betekenissen ervan cirkelen rondom een dominerende, focale betekenis. Woorden als ‘groot’, die syncategorematisch zijn (zie categorieËN), hebben in zekere zin focale betekenis: in die zin dat het verschil maakt welke standaarden we gebruiken als we ze toepassen. Een grote muis is geen groot dier: het kan dus meerduidig zijn als we iets zonder meer ‘groot’ noemen; zie attributief.

Wanneer de meerduidigheid van een uitdrukking volgens een regel kan worden voorspeld, dan is die uitdrukking systematisch meerduidig. In de T Y pentheorie is ‘verzameling’ systematisch of type-meerduidigom&dt de betekenis ervan variëert met het type waartoe zij behoort. Andere soorten meerduidigheid (of verwante begrippen) zijn o.a. analogisch of metaforisch gebruikte uitdrukkingen, zoals wanneer God ‘wijs’ wordt genoemd in een betekenis verschillend van, maar analoog met die waarin mensen wijs zijn. Omdat veel termen op deze manier meerduidig zijn als ze zowel op God als op mensen worden toegepast, kan dit als een geval van systematische meerduidigheid worden beschouwd, maar het houdt ook verband met focale betekenis.

Enkele veel voorkomende meerduidigheden hebben speciale namen, zoals de meerduidigheid van proces en produktvan woorden als ‘oogst’, dat kan slaan op het binnenhalen of op het binnengehaalde, of ‘verklaring’, dat kan slaan op de handeling van het verklaren of op het resultaat van deze handeling. Vele filosofisch belangrijke termen zijn op deze manier meerduidig. Zie ookopen weefsel.
W.V. Quine, Word and Object, 1960, §§ 27-29. (Verschillende soorten meerduidigheid. § 26 behandelt vaagheid.)
W. Leszl, Logic and Metaphysics in Aristotle, 1970, deel 11, hoofdstuk 1.
(Soorten meerduidigheid bij Aristoteles.)
G.E.L. Owen, ‘Logic and metaphysics in some earlier works of Aristotle’, in
I. During en G.E.L. Owen (red.), Aristotle and Plato in the Mid-Fourth Century, 1960, en ‘Aristotle on the snares of ontology’, in R. Bambrough (red.), New Essays on Plato and Aristotle, 1965. D.W. Hamlyn, ‘Focal meaning’, Proceedings of the Aristotelian Society, 1977-78. (Besprekingen van focale betekenis en de rol daarvan bij Aristoteles (bij Owen wordt enige kermis van het Grieks verondersteld). Vgl. i.h.b. § 2 van het laatstgenoemde artikel, daarnaast (voor een verwant begrip) R. Robinson, ‘The concept of knowledge’, Mind, 1971, p. 20.)