Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Gepubliceerd op 20-04-2017

Materialisme

betekenis & definitie

Gewoonlijk de opvatting dat alles, of alles op een bepaald gebied, uit materie bestaat: er is alleen materie, en de geest, de ziel enzovoort zijn hetzij illusoir, hetzij kunnen op een of andere wijze tot materie gereduceerd worden. De identiteitstheorie van de geest wordt soms eenvoudig ‘materialisme’ genoemd.

Materialisten ontkennen gewoonlijk ook het onafhankelijk bestaan van abstracte zaken als universalia, al wordt dit meestal minder benadrukt. In een andere zin, ongebruikelijk in de filosofie, houdt het materialisme in dat de geest enzovoort wel werkelijk zijn maar causaal van de materie afhangen; een zwakke versie hiervan zou inhouden dat als er geen materie was geweest er ook geen geest zou zijn, een sterke versie zou daaraan toevoegen dat als de materie werd vernietigd ook de geest zou verdwijnen. Eveneens ongebruikelijk in de filosofie is ‘materialistisch’ in de zin van ‘materiële waarden (voedsel e.d.) benadrukkend’.

Het dialectisch materialisme echter, dat Hegels dialectische proces op een materiële in plaats van een spirituele werkelijkheid toepast, benadrukt materiële waarden in die zin dat het economische realiteiten ziet als zowel de oorzaak als het eigenlijke doel van het menselijke, en in het bijzonder het sociale handelen. Zie ook marx.

D.M. Armstrong, A Materialist Theory of the Mind, 1968. (Vgl. ook zijn Universals and Scientific Realism, 1978, waarin hij substantiële universalia maar ook het extreme nominalisme verwerpt.)
R. Marres, Filosofie van de geest, 1985, hoofdstuk 7. (Bespreekt de identiteitstheorie van de geest en wijst die af.)
A. Quinton, The Nature ofThings, 1973. (Materialistisch standpunt.)
D.-H. Ruben, Marxism and Materialism: A Study in Marxist Theory ofKnowledge, 1977, uitgebreid 1979. (Tracht een brug te slaan tussen de marxistische en de Angelsaksische filosofie. Zie de Inleiding voor betekenissen van ‘materialistisch’.)