Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Gepubliceerd op 20-04-2017

Individuen

betekenis & definitie

Men kan drie hoofdbetekenissen onderscheiden. (1) Alles wat geteld, stuk voor stuk beschouwd (‘geïndividueerd’) kan worden, of waar over gesproken of naar verwezen kan worden (logische subjecten, zie betekenis). In deze zin zijn alle particularia (zie universalia en particulari A) individuen, maar niet omgekeerd. Schoonheid is een individu: we kunnen erover praten en haar van andere zaken onderscheiden, maar het is een universale en geen particulare (zij bestaat niet ‘eens en voor al’ op tijdruimtelijke of quasi-tijdruimtelijke wijze). Tennis is een individu maar geen particulare, en wellicht ook geen universale (‘tennis’ lijkt zich niet te gedragen als woorden op ‘-heid’ enzovoort). ‘Individu’ in deze eerste hoofdbetekenis lijkt op ‘object’ wanneer in dat woord het betekeniselement ‘bestaan’ domineert.

(2) In de logica staan individuen tegenover predikaten of functies, d.w.z. universalia. Zij vormen het bereik van individuele variabelen, en zijn dus dat waarnaar het subject van een logische uitdrukking kan verwijzen - mits de uitdrukking behoort tot de predikatencalculus van de eerste orde en niet slechts optreedt in de ‘uitgebreide’ predikatencalculus (waarin naar predikaten kan worden verwezen).

(3) Soms heeft het dezelfde betekenis als ‘particulare’.

(2) heeft verwantschap met (1) zowel als met (3). (3) is de oudste betekenis.
P.F. Strawson, Individuals, 1959. (Zie i.h.b. pp. 226-227, en vgl. zijn ‘Categories’ in O.P. Wood en G. Pitcher (red.), Ryle, 1970, pp. 196,199. Vgl. ook Strawsons Introduction to Logical Theory, 1952, p. 144.)
J. Valberg, ‘Improper singular terms’, Proceedings of the Aristotelian Society, 1970-71, i.h.b. pp. 136-141. (Enkele problemen bij het definiëren van ‘individu’.)
F. Sommers, ‘Predicability’, in M. Black (red.), Philosophy in America, 1965, i.h.b. pp. 277 vv. (Definieert individuen, in een betekenis die misschien het dichtst bij (3) komt, door aan te geven welke predikaten erop van toepassing zijn.)
R. Jackson, ‘Locke’s distinction between primary and secondary properties’, Mind, 1929, herdrukt in C.B. Martin en D.M. Armstrong (red.), Locke and Berkeley, z.j. (Nog een ander onderscheid tussen individuen en particularia.)