Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Gepubliceerd op 19-04-2017

Geschiedenis, filosofie van de

betekenis & definitie

In de geschiedenis (hier mede gebruikt in de zin van geschiedwetenschap) beperkt men zich meestal tot de sfeer van het menselijk handelen: zaken als de ‘geschiedenis van het heelal’ vormen een ander hoofdstuk. Problemen in de filosofie van de geest - betreffende het handelen, de vrije wil, causaliteit, rationaliteit - zijn daarom bijzonder relevant voor de filosofie van de geschiedenis, en hebben verband met de vraag wat het doel van de geschiedwetenschap is: moet zij de loop der gebeurtenissen beschrijven of moet zij die verklaren, en welke soorten verklaring kan men geven? Moet men zoeken naar algemene wetten, en zo ja naar welk soort wetten? Is de geschiedschrijving wel een wetenschap?

Een andere reeks problemen hangt samen met de vraag hoe geschiedenis mogelijk is en hoe historische beweringen gerechtvaardigd kunnen worden. De realiteit van het verleden en de rechtvaardiging van het gebruik van het geheugen zijn onderwerpen voor de metafysica en de kenleer, maar de filosoof van de geschiedenis vraagt zich af hoe uitspraken over het verleden geverifieerd kunnen worden en wat hun betekenis is. Gaan deze uitspraken werkelijk, zoals sommige logisch positivisten betoogden, slechts over het nog voorhanden bewijsmateriaal? Volgens welke principes moet men feiten en onderwerpen selecteren, en in hoeverre kan of moet de historicus objectief en neutraal zijn? Moet hij ‘zich aan de feiten houden’? Wat houdt dit precies in?

Het doel van de geschiedwetenschap moet worden onderscheiden van doelgerichtheid in de geschiedenis. Kan men doelen of patronen ontwaren in de geschiedenis als geheel of in delen ervan? (‘Geschiedenis’ nu in de zin van ‘het totaal van historische gebeurtenissen’.) Kunnen we in de geschiedenis cycli ontdekken? Wat kunnen we van de geschiedenis leren? In de kritische filosofie van de geschiedenis houdt men zich niet alleen met de eerdergenoemde vragen bezig maar vraagt men zich ook af welke soorten antwoorden op deze laatste vragen mogelijk zijn, en aan welke eisen deze antwoorden moeten voldoen. De antwoorden zelf zijn het terrein van de speculatieve filosofie van de geschiedenis. Sommige kwesties, bijvoorbeeld de verheldering van begrippen als vooruitgang, historische gebeurtenis, historische periode, kunnen in beide gebieden worden behandeld.

Metahistorie betekent eigenlijk filosofie van de geschiedenis, maar wordt vaak gebruikt ter aanduiding van alleen de speculatieve tak. Zie ook historicisme, verklaring.
W.H. Walsh, An Introduction to Philosophy ofHistory, 1951.
W.H. Dray, Philosophy ofHistory, 1964. (Twee inleidingen tot zowel de kritische als de speculatieve kant.)
A. Bullock, ‘The historian’s purpose’ en C. Dawson, ‘The problem of metahistory’, History Today, 1951. (Beide over metahistorie.)
S. Hook (red.), Philosophy and History, 1963. (Discussies tussen filosofen en historici.)