1900-. Leerling van Heidegger, doceerde na de tweede wereldoorlog filosofie in Leipzig, Frankfurt en vanaf 1959 als opvolger van Jaspers in Heidelberg. Hij stelt als centrale vraag van de hermeneutiek: Hoe is versteken mogelijk?
Gadamer betoogt dat aan de methodenstrijd tussen sociale wetenschappen en natuurwetenschappen een geheel van gemeenschappelijke, voorwetenschappelijke overtuigingen en ‘zijnswijzen’ ten grondslag ligt. Hij sluit hierin aan op Kant, Dilthey en Heidegger. Hij is tevens invloedrijk op het gebied van de esthetica. Wahrheit und Methode, 1960. Philosophische Lehrjahre, 1977. Die Aktualitat des Schonen, 1977. Zie
ook esthetica, hermeneutiek, verklaring.