Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Gepubliceerd op 19-04-2017

Foucault, Michel

betekenis & definitie

1926-1984. Frans filosoof en historicus, veelal tot het structuralisme gerekend, maar tegen zijn zin. Hij bedreef geschiedenis en filosofie door een ‘archeologische’ bestudering van het discours, de manier waarop op zeker moment wordt waargenomen en gesproken. Essentieel is zijn verzet tegen het idee van historische continuiteit.

In zijn werk staat de kritische bestudering van disciplinering centraal, o.a. aan de hand van historische studies over het gevangeniswezen, de gezondheidszorg, waanzin en seksualiteit. Folie et déraison, 1961 (Geschiedenis van de waanzin, 1976). Naissance de la clinique, 1962 (De geboorte van de kliniek, 1985). Les mots et les choses, 1966 (De woorden en de dingen, 1973). L ‘archéologie du savoir, 1969. Surveiller et punir, 1975. Histoire de la sexualité, 3 delen, 1976-1984 (Geschiedenis van de sexualiteit, 1984-1985). Zie ook structuralisme.