(Alopecurus L.), grassengeslacht met 20 soorten in gematigd Europa en Azië, aarpluimgrassen met i-bloemige aartjes met 2 gekielde, iets vergroeide kelkkafjes zonder kafnaalden en meest slechts alleen het onderste kroonkafje, dit met een naald op de rug.
Tot de Nederlandse flora behoren 5 soorten: de forse A. pratensis L., een waarde vol weidegras met een rolronde stompe aarpluim; A. myosuroides Huds. (syn. agrestis L.), de Duist, een minder fors bouwlandonkruid met een aan beide einden versmalde aarpluim; A. bulbosus Gouan, op zilte grond te vinden en met een knolvormige stengelvoet; A. geniculalus L., een plant van vochtige plekken met een knievormig opstijgende stengel; en de vrij zeldzame A. aequalis Sobol (syn. fuluus Sm.), van de vorige verschillend door oranje in plaats van lichtgele helmknoppen en de korte kafnaalden.