Duits Nederlands hygiënist (Gernheim 2 Jan. 1867 - Hilversum 24 Dec. 1949), werd na studie in Duitsland plantage-arts bij het hospitaal van de Senembah Maatschappij te Tg. Morawa (Deli).
Hij werd daar de grondlegger van de plantagehygiëne. Door systematische analyse van de frequentie van ziekte- en doodsoorzaken onder de arbeiders kon hij, geholpen door de toenemende kennis van de aetiologie der tropische epidemische ziekten, maatregelen invoeren tegen de voornaamste dier ziekten, en zo de sterfte aan bèri-bèri, mijnwormziekte en dysenterie, toentertijd de grote gesels van een dergelijke bevolking, tot een fractie terugbrengen. Bij zijn studie der tropische ziekten deed hij belangrijke vondsten: de „Schüffnerse stippeling” der rode bloedlichaampjes bij de malaria, de grote betekenis van de mijnworm voor de volksgezondheid, de bestrijding van de dysenterie door de „theevoorziening” (waardoor het drinken van ongekookt water werd tegengegaan), de ontdekking van de „pseudotyphus van Deli”, later geïdentificeerd als de rickettsiose tsutsugamushi of scrubtyphus, e.a.In latere jaren deed hij in dienst der regering zeer belangrijk werk bij de bestrijding der malaria op Sumatra, waarbij hij nieuwe wegen en gezichtspunten in de epidemiologie aangaf. In 1921 ging Schüffner terug naar Europa, waar hij in 1924 hoogleraar in de tropische hygiëne werd aan het toenmalige Kol. Instituut (thans Kon. Inst. voor de Tropen) in Amsterdam en Directeur van het Inst. v. Tropische Hygiëne. Daar wijdde hij zich vooral aan de studie der ziekten door leptospirae veroorzaakt (ziekte van Weil); zijn laboratorium werd een centrum voor het onderzoek van de overal ter wereld geïsoleerde leptospirae. Tevens nam hij deel aan het onderzoek over de gele koorts in dat laboratorium, te zamen met Snijders, Swellengrebel en Dinger, waarbij o.a. kwam vast te staan dat de Aziatische mug Aëdes aegypti evengoed als de Amerikaanse en Afrikaanse in staat was de ziekte over te brengen, zodat wat dit aangaat Azië open ligt voor een invasie van gele koorts.
PROF. DR W. KOUWENAAR