Fries dichter (Arnhem 4 Aug. 1910 - Schingen 11 Nov. 1944), was Ned. Herv. predikant.
De thematiek van zijn Nederlandse en Friese verzen is grotendeels gebonden aan ethiek en jeugd-idealisme; ook schreef hij Friese kinderversjes.Bibl.: Jiergong (1936); Om groter droom (z.j.); De ballade fen d’ald-matroas (1935, vert. naar Coleridge); Ut de mûle fen lytsen, For de hjeldagen (1942, 1947); Krystklanken (1947).
Lit.: A. Wadman in De Tsjerne I, 185; Idem, Frieslands dichters (1949); J. Piebenga, Koarte skiednis (1939).