Duits chirurg (Stettin 19 Juli 1859 - Saarow 7 Mrt 1922), die zich na voltooiing van zijn studie in Berlijn vestigde en in 1899 een eigen kliniek stichtte. In hetzelfde jaar werd hij tot hoogleraar benoemd.
Hij heeft vooral bekendheid gekregen door de invoering van de infiltratie-anaesthesie (zie narcose). Tevens bracht hij belangrijke hervormingen aan op het gebied der wondbehandeling.Bibl.: Neue Methoden der Wundheilung (1900); Schmerzlose Operationen, örtliche Betäubung (1906); Besonnte Vergangenheit (1922).
Lit.: A. Gottstein, C. L. S., in: Deutsches Biogr. Jahrb. IV (1922); P.
Massler, Die Forschungen v. C. L. S. und das religiöse Erleben des modernen Menschen (Berlin 1921); Idem, Goethe und C. L. S. (Berlin 1932).
