Nederlands sinoloog (Oegstgeest 30 Sept. 1840 - Leiden 15 Oct. 1903), studeerde te Leiden en werd in 1862 tolk voor de Chinese taal te Batavia. In 1869 promoveerde hij te Jena tot doctor in de filosofie op een proefschrift Chineesche spelen en gebruiken. In 1875 werd hij professor-titulair in de Chinese taal te Leiden en twee jaar later werd hij gewoon hoogleraar aldaar.
Zijn kennis van de Chinese taal was buitengewoon omvangrijk. In meer dan 200 verhandelingen heeft hij daar getuigenis van afgelegd.Bibl.: met H. Cordier, tijdschr. T’oung Pao, archives pour servir à l’étude de l’histoire, des langues, de la géographie et de l’ethnographie de l’Asie Orientale. Verder: Ned.-Chin. Woordenboek (1884-1891); La loi du parallélisme en style chinois (1896); Uranographie Chinoise (1875) enz.
Lit.: J. Gram, in: Leeskabinet (1902); H. Cordier, in: T’oung Pao II, 4 (1903).