is een middel om, met behoud van het huwelijk, door een rechterlijk vonnis een einde te maken aan de verplichting tot samenwoning en aan de vermogensrechtelijke gevolgen van het huwelijk. De ontwikkeling van deze instelling staat in verband met het verbod van echtscheiding der Katholieke kerk; voor de belijders van de Katholieke godsdienst was de scheiding van tafel en bed het middel om, zonder met de kerkelijke voorschriften in botsing te komen, aan een ondraaglijk huwelijksleven een einde te maken.
Volgens de Nederlandse wetgeving (artt. 288-304b B.W.) kan scheiding van tafel en bed door een der echtgenoten gevraagd worden op dezelfde gronden, die voor echtscheiding gelden en verder op grond van buitensporigheden, mishandelingen en grove beledigingen, door de ene echtgenoot jegens de andere begaan.Behalve in deze gevallen kan de scheiding worden uitgesproken op verzoek van de beide echtgenoten gezamenlijk, zonder dat dezen gehouden zijn een bepaalde oorzaak op te geven. In dit geval kan evenwel de scheiding niet worden toegestaan, tenzij de echtgenoten gedurende 2 jaren zijn getrouwd geweest, en zijn de echtgenoten verplicht vooraf bij een authentieke acte alle voorwaarden der scheiding te regelen, zowel te hunnen opzichte als ten aanzien van de uitoefening der ouderlijke macht en de zorg voor het onderhoud en de opvoeding hunner kinderen.
De gevolgen van de scheiding van tafel en bed zijn gedeeltelijk dezelfde als bij scheiding van goederen, maar bovendien wordt de verplichting tot samenwonen opgeheven. De scheiding gaat van rechtswege te niet door de verzoening, waarvoor de wet geen vorm voorschrijft, zodat deze in bepaalde omstandigheden kan blijken uit de hernieuwde samenwoning der echtgenoten. Na het uitspreken der scheiding van tafel en bed bepaalt de rechter ten aanzien van ieder der kinderen wie der ouders daarover voortaan de ouderlijke macht zal uitoefenen. Wanneer de scheiding van tafel en bed 5 jaren heeft bestaan, kan ontbinding van het huwelijk worden geëist door elk der echtgenoten. Die eis kan door de rechter slechts worden toegestaan, indien de andere echtgenoot daarin toestemt en na de nodige verschijningen en pogingen tot verzoening, door de rechter aan te wenden (art. 255 vlgg. B.W.).
Volgens het Belgisch recht (art. 306-311 bis B.W.) wordt niet het minste onderscheid gemaakt tussen de gronden, waarop echtscheiding en die waarop scheiding van tafel en bed dienen te worden aangevraagd. Merkwaardig is het verschil dat scheiding van tafel en bed bij onderlinge toestemming der partijen, zonder opgave van een bepaalde oorzaak, niet kan uitgesproken worden; deze eis wordt overigens slechts ten dele berecht op een wijze, die, in aansluiting bij de berechting van de eis tot echtscheiding, afwijkt van die voor elke andere burgerlijke rechtsvordering voorzien (art. 307 B.W., gewijzigd bij de nieuwe artt. 375 en 376 Wetb. Burg. Rechtsv.). Ingeval van verzoening der echtgenoten, is het herstellen van de vorige vermogensrechtelijke toestand onderworpen aan het opstellen van een notariële akte en aan bepaalde openbaarmaking (artt. 1451 en 1445 B.W.). De termijn waarna, onder bepaalde voorwaarden, ontbinding van het huwelijk kan geëist worden, is in België slechts drie jaar.