of Hadloub, is een van de latere minnezangers (gest. vóór 1340), kocht te Zürich een huis in 1302. Een deel van zijn liederen schildert hoofse liefde; een ander deel verhaalt (onder de invloed van Neidhart von Reuental) van boerse liefdesavonturen.
Hij heeft in betrekking gestaan tot het Züricher patriciërgeslacht Manesse (naar wie het Manessische Liederhandschrift genoemd is). Gottfried Keiler* heeft in een van zijn Züricher Novellen (1878) een dichterlijke biografie van Hadlaub gegeven; hij laat hem daarin als schrijver aan het bovengenoemde handschrift werken en daarbij zelf tot minnezanger worden.Bibl.: Uitg. door L. Ettmüller (1840); vgl. ook Bartsch, Deutsche Liederdichter des 12. bis 14. Jhs (41900). Vert. in nieuw Hoogd. d. W. ab Golenstein (1945).
Lit.: J. A. Schleicher, Über Meister J. H.’s Leben u. Gedichte (1888); K. Bertram, Quellenstudien zu G.
Keilers H. (1906); R. Sillib, Auf den Spuren J. H.’s (1922, Sitzungsberichte der Heidelb. Akad. der Wiss.); G. Weid, H., in: Germ. rom. Monatsschrift XXI (1933).
