(„vergulde jeugd”) of incroyables (ongelooflijken), jongelui uit de bourgeoisie, modegekken, die zich tijdens de Terreur (1793/’94) onttrokken hadden aan de krijgsdienst en na Robespierre’s val (27/28 Juli 1794= 9/10 Thermidor an II) toelegden op het afrossen van Jacobijnen. Tijdens de Thermidorianen heeft de jeunesse dorée te Parijs een zekere politieke rol gespeeld, omdat zij, geleid door de Dantonist Fréron, er toe meewerkte de reactie in het straatbeeld uit te drukken.
Later duidde men met jeunesse dorée de rijke, genotzieke jeugd van een stad aan.