Amerikaans bioloog en geneticus (New York 21 Dec. 1890), was in 1910 een der jongste medewerkers van Th. H.
Morgan bij diens onderzoekingen over de localisatie der erffactoren bij de bananenvlieg. Van 1920-’25 was hij „assistant-professor” en van 1925-’36 professor aan de Universiteit van Texas; tevens was hij van 1933-1937 verbonden aan het Instituut voor erfelijkheidsonderzoek te Moskou. Van 1937-1940 lector aan het Instituut voor Genetica aan de Universiteit van Edinburgh, is hij sinds 1945 hoogleraar aan de Universiteit van Indiana. Muller deed belangrijke onderzoekingen over het erfelijkheidsmechanisme bij Drosophila, teunisbloem en mens; in het bijzonder bestudeerde hij de structuurverandering van genen door mutatie onder invloed van röntgenstralen. Voor dit werk ontving hij in 1946 de Nobelprijs voor geneeskunde.Bibl.: (met anderen) The Mechanism of Mendelian Heredity (1915, herdr. 1922); Out of the Night (1935); (met anderen) Genetics, Medecine and Man (1947).