Nederlands schrijver over kunst, kunsthandelaar en expert (Leiden 17 Mei 1871), had les in schilderen van D. Kooreman.
Van 1903-1940 gaf hij het maandschrift Moderne Kunstwerken uit, van 1913 af voortgezet ah Beeldende kunst. Bremmer noemt zich: leraar in de practische aesthetica en hij heeft altijd gehecht aan een nauwlettend tot in details bestuderen van het kunstwerk, waarbij hij wist te vermijden door de bomen het bos niet te zien. Zijn invloed gedurende vele jaren op grote kringen van in de kunst belangstellende leken is enorm geweest en zijn invloed op de waardering van bepaalde kunstenaars dienovereenkomstig. Voor sommigen van hen heeft hij in woord en schrift bepaald gevochten en hij kan er zich op beroemen een voortreffelijke kijk te hebben gehad op het niveau van figuren als Thorn Prikker, Charley Toorop, Van der Leek, Dirk Nijland, Jan Sluyters, Mendes da Costa, Lambertus Zijl, Isaac Israëls, Van Daalhoff, Vincent van Gogh, die jaren na de, door hem op gefundeerde gronden geuite, bewondering algemeen aanzien zijn gaan genieten.
Het Museum Kröller-Müller werd grotendeels op zijn advies samengesteld. Als kunsthandelaar-aestheet heeft hij ook wel tweederangs-figuren geprotegeerd, die in de Nederlandse critiek vaak „de Bremmerieten” werden genoemd.A. GLAVIMANS
Bibl., behalve de genoemde tijdschriften: Inl. tot het zien van beeldende kunst (A’dam 1906); Delfts aardewerk (A’dam 1908); Vincent v. Gogh, inl. beschouwingen (A’dam 1911), artt. in Mbl. v. B. K. en in de N.R.G.