(Parijs 31 Mrt 1869-Dec. 1945), een der toonaangevende Franse psychiaters uit de eerste helft van deze eeuw, werd in 1921 hoogleraar te Parijs. Zijn wetenschappelijk werk lag aanvankelijk vooral op het gebied van de neurologie.
Ook later heeft hij dit werk voortgezet. Het psychiatrische werk van Claude is gekenmerkt door het streven de grote psycho-pathologische en clinische vondsten van de Franse psychiatrie te integreren in de biologie en de algemene pathologie. Het belangrijkst is het werk van Claude over de schizophrenie. Hij onderscheidde de dementia praecox als een organische ziekte van toxisch-infectieuze oorsprong van de groep der schizoses, schizomanieën, schizoidie of schizophrenie, en constitutioneel bepaalde toestanden.
Claude heeft de stelling verdedigd, dat tussen schizophrenie en hysterie verwantschap bestaat. Of deze stelling juist is, zal toekomstig onderzoek moeten leren.Bibl.: Canceret tuberculose (1900); (met J. Camus), Précis de pathologie générale (1909); Maladies du système nerveux, 2 dln (1922); La thérapeutique de choc en psychiatrie (1939)-
Lit.: J. Lhermitte, in La Presse médicale, 15 Juni 1946.