Italiaans geestelijk prozaschrijver (Vico Pisano ca 1270 - Pisa 1342), Dominicaner monnik, stichter (1342) van het klooster Santa Maria te Pisa — de stad waar hij het grootste deel van zijn aan vrome werken gewijd leven sleet — munt in zijn geschriften uit door voor zijn tijd simpele, beknopte en natuurlijke schrijftrant. Hij vertaalde veel uit het Latijn; zijn eigen werk is gericht op het verspreiden van de leerstellingen der kerkvaders en doctores.
Eigenlijk moralist is hij niet, zomin als zuiver contemplatief asceet: hij houdt veeleer het oog op het practische nut der lering en geselt vrijuit de fouten van voorname personen en het bederf in de Kerk.Bibl. o.m.: Delle trenta stoltizie; Specchiodei peccati; Disciplina degli Spirituali; Frutti della lingua; Della mondizia del cuore. Vertalingen: Atti degli Apostoli; Vite dei Santi Padri; Pungilingua (d.i. de bewerking v. fra Guglielmo di Francia’s Summa vitiorum).
Lit.: C. Naselli, Dom. Cavalca (Città di Castello 1925).