noemt men in de wiskunde een operatie A ten opzichte van een operatie B, indien beide operaties aan dezelfde wetten gehoorzamen, die voor de vermenigvuldiging ten opzichte van de optelling gelden, nl. p × (q + r) = p × q + p × r. Men moet dus kunnen schrijven
pA (qBr) = (pAq)B(pAr), wanneer p, q en r elementen zijn, waarop de operaties kunnen worden toegepast. Wederkerig distributief noemt men de operaties indien A en B in bovenstaande formule kunnen worden verwisseld. Zo zijn in de wiskundige logica de operaties,die met de voegwoorden „of ” en „en” in de levende taal overeenstemmen, wederkerig distributief. Immers: wat blauw en tevens groot-òf-warm is, is blauw-en-groot òf blauw-en-warm, maar ook kan men zeggen: wat blauw is òf wel groot-en-warm, is blauw-òf-groot en tevens blauw-òf-warm.
In de moderne algebra treedt de voorwaarde van de geldigheid van de distributieve wetten op bij ringen en lichamen: a⋅(b + c) = a⋅b + a⋅c evenals (a + b)⋅c = a⋅c + b⋅c. Bij de bestudering van gedeeltelijk geordende verzamelingen (waar men ook met som- en product-vorming heeft te maken) blijkt, dat de geldigheid van de distributieve wetten scherpe voorwaarden zijn.