In 1876 construeerde Edison een toestel waarmee geluid op bladtin kon worden vastgelegd. Ook voor hem waren door anderen pogingen in die richting gedaan en al deze onderzoekingen, al voerden zij nog niet tot practische resultaten, zijn de grondslag geworden van de ontwikkeling der fonografen, de gramofoons en de dicteermachines.
Bij de beide eerste worden de opnamen in studio’s gemaakt, met de dicteermachine kan men het geluid, in dit geval de dicterende stem, zowel opnemen als weergeven.De leiders van de Volta Laboratory Association brachten in 1887 het eerste toestel in de handel waarbij het geluid op wasrollen was vastgelegd en waaruit zich de Dictaphone-dicteermachine heeft ontwikkeld. In het volgende jaar kwam Edison met een toestel, eveneens met wascylinders, waaruit de Ediphone-dicteermachine is voortgekomen.
In Europa zijn in de 20ste eeuw, vooral in Duitsland dergelijke machines vervaardigd, waarbij op de Amerikaanse machine werd voortgebouwd zonder dat principiële wijzigingen werden aangebracht. De wascylinder bleef in ere bij de Ewico, de Orbaphon, de Partograph en de Stenophon. Bij de Kosmograph werd het geluid op dunne gelatineplaten gefixeerd (1934).
De ontwikkeling betrof vooral details en natuurlijk werd ook geprofiteerd van de vooruitgang van wetenschap en techniek. Na Wereldoorlog I is de electrische methode voor opnemen en weergeven in zwang gekomen waardoor de opneemtijd van 9 tot ca 25 minuten per cylinder steeg. Door twee apparaten afwisselend te laten werken kon men de opneemtijd zelfs onbeperkt maken.
De electromagnetische registratie, uitgevonden door de Deen Poulsen, waarbij het geluid wordt vastgelegd door magnetiseren van een stalen draad, werd toegepast in de Vox-machine (1923), die later Dailygraph en thans Textophon heet. Op hetzelfde principe berust de Magnetophon, waarin de draad is vervangen door een papieren strook, bedekt met staalpoeder. De electrische registratie is ook toegepast bij toestellen die wascylinders gebruiken. Voorbeelden hiervan zijn de Telegraphon (1932), de Telecord (1933) en de Telediphon (1935).
Men heeft ook experimenten verricht om het geluid op lichtgevoelig materiaal vast te leggen, zoals dat bij de geluidsfilm geschiedt.
De dicteermachines maken het mogelijk om brieven of andere teksten te dicteren zonder dat de typiste daarbij aanwezig is (buiten kantoortijd bijv.). De volgedicteerde wascylinders worden dan aan de typiste gegeven die ze op de machine laat aflopen, waardoor de dicterende stem weer hoorbaar wordt en getypt kan worden. Gebruikte cylinders kunnen worden afgeschaafd en daarna opnieuw beschikbaar komen.
IR DR A. KOREVAAR
Lit.: De kantoormachinegids, afd. 6, Mei 1937.