of participium heten die vormen van het werkwoord, die in de samengestelde tijden (ik heb geschreven) of als naamwoord [de geschreven brief) voorkomen. Het Nederlands heeft een tegenwoordig of onvoltooid deelwoord, uitgaande op -end, dat de werking als voortdurend voorstelt (bijv. lopend), en een verleden of voltooid deelwoord, dat de werking als voltooid voorstelt en met de hulpwerkwoorden hebben en zijn de voltooide tijden vormt en met worden de lijdende vorm.
Bij sterke werkwoorden eindigt het voltooid deelwoord op -en of -n (gelopen, gedaan), bij zwakke op -d of -t (gemeld, gepakt).