Italiaans literair-historicus en politicus (Morra Irpino, prov. Avellino, 28 Mrt 1817 - Napels 19 Dec. 1883), is de grondlegger van de moderne literatuurwetenschap en van de aesthetische school der critiek van Italië.
Hij was jong leraar aan de kadettenschool te Napels, nam in 1848 deel aan de constitutionele beweging aldaar, werd in 1850 deswege door de reactie in de gevangenis geworpen, waaruit hij in 1853 naar Malta vluchtte, begaf zich vandaar naar Turijn en werd in 1856 de stichter van de, door hem befaamd geworden, leerstoel voor Italiaanse letteren aan het Polytechnikum te Zürich. In 1860 keerde hij naar Italië terug, was sinds 1861 afgevaardigde en ettelijke keren minister van Onderwijs, van 1871-’77 hoogleraar te Napels.Als legger van de grondslagen van een nieuwe critiek in zijn land, waartoe wel is waar de kiemen door de baanbrekers van de romantiek, met name Berchet, waren gezaaid, doch die hij ontwikkelde met behulp van zijn scherp intellect en onder invloed van de Hegeliaanse filosofie, heeft hij met zijn werken uitermate grote invloed gehad; de filosofie van Croce o.a. heeft haar bronnen in de ideeën van de literaire critiek van De Sanctis. Zijn bekendste werk is de Storia della letteratura italiana (2 dln, 1879), een door intuïtie gedragen, levendig en synthetisch panorama van de Italiaanse letterkunde, waarmee hij de verstarde classicistische methode van waardering van een kunstwerk naar wetten en regels overwon en de verbinding van de kunst met de ernst en practijk van het leven herstelde.
MR H. VAN DEN BERGH
Bibl. (behalve de Storia); Saggi critici (1867); Petrarca (1869); Nuovi saggi critici (1879); Studi su Leopardi (1885); Scrittr varii inediti; Letteratura italiana nel sec. XIX, uitgeg. door B. Croce (resp. 1893 en 1897). Verzam. werken (Opere) (Napoli 1930 vgg.).
Lit.: B. Croce, Gli scritti del De S. e la loro varia fortuna (Bari 1917); Idem, Lett. della nuova Italia, dl I (Bari 1929); G. A. Borgese, Stor. d. critica romantica in It. (Milano 1920); E. Ciona, Fr. de S. (Messina 1936).