In leidingen met stoom gevuld condenseert steeds een gedeelte van deze stoom ten gevolge van het warmteverlies aan de omgeving. Het condenswater kan tot allerlei storingen aanleiding geven.
De condenspot dient om dit water uit leidingen en toestellen te verwijderen. Zij worden op plaatsen, waar het water zich gemakkelijk verzamelt, aan de leiding aangesloten.Men kent condensstuwers en vlottercondenspotten. De condensstuwers zijn apparaten, welke in koude toestand doortocht verlenen aan water en stoom. Zodra echter stoom doorgaat, worden zij warm en sluiten hun doortochtopening af. Hun werking berust op de vervorming van een afgesloten metalen vat, gevuld met een vloeistof met een laag kookpunt, wanneer door temperatuurverhoging de druk in dit vat oploopt.
De vlottercondenspot heeft een door een hefboom bestuurde afsluiter. Aan het vrije einde van de hefboom is een met lucht gevulde gesloten metalen bol bevestigd. Is er geen of weinig water in de pot, dan is de afsluiter gesloten. Is er echter een voldoende hoeveelheid condenswater toegevloeid, dan neemt de op het water drijvende bol (vlotter) de hefboom mee en de afsluiter wordt geopend, waardoor het water kan wegstromen.
Hierdoor daalt zowel de waterspiegel als de vlotter en de condenspot sluit zichzelf weer af. Zo kan dus nooit stoom ontwijken.