(Louis de Saulces) Frans politicus (Foix, dep. Ariège, 14 Nov. 1828 Parijs 14 Mei 1923), begon zijn loopbaan als ingenieur, behartigde gedurende de oorlog van 1870 tot 1871 als medewerker van Gambetta de technische uitrusting der Franse legers en kwam in 1876 in de Senaat, waar hij zich aansloot bij de conservatief republikeinse groep.
Van Dec. 1877 tot Dec. 1879 was Freycinet minister van Publieke Werken in de ministeries Dufaure en Waddington en bewerkstelligde als zodanig de voltooiing van het Franse spoorwegen- en kanalennet. Tot Sept. 1880 stond hij daarna als minister van Buitenlandse Zaken zelf aan het hoofd van een kabinet, dat door de radicalen onder Gambetta ten val gebracht werd. Gedurende zijn tweede ministerie (Jan. 1882 - Juli van datzelfde jaar) wist hij niet te verhinderen, dat de Egyptische crisis tot een Frans-Engelse verwijdering leidde, waardoor de Franse buitenlandse politiek afhankelijk van Duitsland werd. Van Apr. 1885 tot Dec. 1886 was hij opnieuw minister van Buitenlandse Zaken, eerst in een kabinet-Brisson, daarna sinds Jan. 1886 in zijn eigen derde ministerie, dat de verbanning der prinsen-van-den-bloede ter wille van de radicalen doorzette.
Zijn grootste verdienste heeft Freycinet gehad als minister van Oorlog van Apr. 1888 tot Jan. 1893. Hij is de eigenlijke organisator van het moderne Franse leger geworden en bereidde de vorming der Frans-Russische militaire conventie voor. In deze periode maakte hij eerst deel uit van de ministeries Floquet en Tirard, was daarna zelf voor de vierde keer minister-president (Mrt 1890 Febr. 1892! en ten slotte weer lid van de kabinetten Loubet en Ribot. Na een tijdlang op de achtergrond gedrongen te zijn ten gevolge van beschuldigingen aan zijn adres geuit ten tijde van het Panamaschandaal, was Freycinet nog eens minister van Oorlog in het derde kabinet-Dupuy (Nov. 1898-Mei 1899).
Ook tijdens Wereldoorlog I was de 87-jarige grijsaard, die om zijn kleine gestalte de bijnaam droeg van „de witte muis”, minister zonder portefeuille onder Briand (Oct. 1915 - Dec. 1916). Sedert 1891 was Freycinet lid van de Académie française.Bibl.: Traité de mécanique rationelle (2 dln, 1858) ; De l'analyse infinitésimale ( 1860) ; Principes de l’assainissement des villes ( 1870) ; La guerre en province pendant le siège de Paris 1870/1871 (1872); La Question d’Egypte (1905) ; Essais sur la philosophie des sciences (1895); Souvenirs (2 dln, 1911-1913).
Lit.: E. D. P ijzel, G. de F. (Haarlem 1886, Mannen en vrouwen van beteekenis XVII, 7); Sybil, Profils parlementaires (1891); Elie de Gyon, Hist. de l’Entente Franco-Russe 1886-1894 (Documents et souvenirs, 1895).