De huidige school, zowel die voor het L.O. als die voor het M.O. en voor het V.H.M.O., is gebaseerd op het klassensysteem. Zij is onderverdeeld in jaarklassen en stelt daardoor elk jaar het probleem: „Bevordering of zitten blijven” voor elk harer leerlingen.
In wezen is dit systeem in strijd met de natuurlijke ontwikkelingsgang van het kind en van de jongeling, die sprongs- en schoksgewijze verloopt en niet onderverdeeld kan worden naar tijdperken met vaste duur. Het huidige bevorderingssysteem is onpsychologisch en onredelijk. De moderne school sluit zich nauwer aan bij de natuurlijke ontwikkeling, soms zelfs door de volledige opheffing van het klassensysteem.De ouders voelen bevorderd-worden als een erkenning van gerechtvaardigde trots, doubleren schijnt het aanzien van het gezin te schaden. De huidige maatschappelijke verhoudingen maken het veelal noodzakelijk, het (in redelijkheid of onredelijkheid gestelde) ,,studie”doel in zo kort mogelijke tijd te bereiken. Beide motieven leiden, meer dan het te billijken motief de geestelijke rijping van het kind door steun in de juiste vorm en op het juiste tijdstip te bevorderen, tot het stelsel van privaatlessen, waardoor doubleren inderdaad veelal wordt voorkomen. In veel gevallen een schijnresultaat, met grote opofferingen verkregen.
Het huidige systeem veroorzaakt bij vele leerlingen grote nervositeit, doordat zij in voortdurende spanning werken. Doubleren leidt tot het ontstaan van minderwaardigheidsgevoelens door het openlijk vaststellen van niet-opgewassen zijn tegen de gestelde taak, het uitgestoten worden uit het naar leeftijd eigen milieu en het terechtkomen in jongere milieu’s.
De docenten worden ieder jaar weer geplaatst voor moeilijke beslissingen. Zij kennen de subjectiviteit van het eigen oordeel, kennen de eenzijdigheid van dit oordeel dat vrijwel uitsluitend berust op beoordeling van schools-verstandelijke capaciteiten, kennen ook de vaak beslissend-noodlottige invloed op de verdere loopbaan.
Ook de staat is bij het probleem geïnteresseerd, vooral financieel. Iedere doublure bij het L.O. kostte voor de oorlog ca ƒ 90,—, bij het V.H.M.O. ca ƒ 350,—. In totaal komen de doublures de staat op enige tientallen millioenen guldens per jaar te staan.
Als belangrijkste oorzaak van het doubleren zien we de onvoldoende aanpassing van de school aan de begaafdheid, belangstelling en behoeften van de jeugd. Zij overschat de werkelijk aanwezige algemene intelligentie. Onze school leeft op een te hoog verstandelijk niveau, zeker voor het gros van haar leerlingen. Voorts gelden als oorzaken: speciale geestelijke en lichamelijke defecten: zwak geheugen, instabiele aandacht, slecht voorstellingsvermogen, algemene tegenzin tegen intellectuele arbeid, zwakke gezondheidstoestand, onvoldoend functionnerende zintuigen; milieumoeilijkheden van uiteenlopende aard; werkloosheid in het gezin, slechte behuizing, slechte gezinsverhoudingen, onvoldoende belangstelling van de ouders door eigen gebrek aan schoolse ontwikkeling e.d.; ongeregeld schoolbezoek.
I. VAN DER VELDE
Lit.: Ph. Kohnstamm, I. van der Velde, L. Welling, Naar een nieuwe didactiek I; J. Luning Prak, De school in cijfers; Idem, Mensen en mogelijkheden; V. Prihoda, Rationalisierung des Schulwesens; J. Waterink, De psychotechniek en de diagnose omtrent de achterblijvers op de L.S. (1937); Artt. in: Paedag.
Studiën VIII, Gezin en School 1926, Ons Eigen Blad XXVI, Tdschr. voor Ervaringsopvoedk. IX, Christ. Paedag. Tdschr. XXXIV. Vernieuwing 1946.
PERCENTAGES NIET BEVORDERDEN AAN HET EINDE VAN HET SCHOOLJAAR 1940/’41
Jongens Meisjes Totaal
G.L.O.
Leerjaar I 16,1 II,9 14,1
„ II 12,8 9,6 II,3
„ III 12,7 9,7 II,3
„ IV I3,i 10,8 12,0
„ V 12,3 10,8 11,5
„ VI 8,6 7,4 8,0
„ VII ... . 3,2 i,9 2,5
U.L.O.
Leerjaar I 22,4 15,4 »9,2
„ II 18,1 13,8 16,1
„ III 16,2 , 13,9 Ï5,Ï
„ IV 10,2 10,5 10,3
Kweekschulen
Leerjaar I 11,1 4,6 7,4
„ II 11,8 5,o 7,8
„ III 3,7 3,5 3,6
V.H.M.O.
Gymnasia 20,4 17,5 19.6
H.B.S. 3-j. c 25,1 22,2 23.9
H.B.S. 5-j. c. A . . . 24,3 18,0 23,3
H.B.S. 5-j. c. B . . . 23,3 17,6 22,2
H.B.S. 5-j. c. AB. . . 21,8 19,6 21,2
Lyceum, onderbouw . 22,3 16,2 22,0
Lyceum, afd. gymn. . 19,5 18,1 18,8
Lyceum, afd. H.B.S. . 25,7 17,2 21,7
Lyceum, afd. M.M.S.. — 18,9 18,9
Handelsd agscholen. . 26,8 20,0 25,4
Midd. meisjesscholen . — 14,1 14,1
Afd. H.B.S. der midd.
meisjesscholen . . . - 10,9 10,9
Nijverheidsonderwijs
Midd. techn. scholen:
Leerjaar I 24,8 — 24,8
„ II 16,6 — 16,6