Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Baarderadeel

betekenis & definitie

Friese gemeente, ligt ten Z.W. van Leeuwarden, is 7285 ha groot en telt (1946) 5202 inw. De bodem bestaat uit zeeklei en behoort gedeeltelijk tot het Nieuwland, dat sedert de 13de eeuw aan de Middelzee ontwoekerd werd.

De bodem, in het W. door het voorkomen van knipklei minder vruchtbaar dan in het O., is bijna geheel als grasland in gebruik. Veehouderij is hoofdmiddel van bestaan. De industrie omvat een aantal zuivelfabrieken. De bevolking voor (1930) 71 pet Protestant, 4,5 pet R.K. en 14,5 pet onkerkelijk, woont hoofdzakelijk in terpdorpen en verspreide hoeven. De grootste nederzettingen zijn Weidum (1930: 457 inw.), Oosterlittens (542), Winsum (530), Bozum (451), Jorwerd (362), Mantgum (321), Oosterwierum (362 inw.).De gemeente Baarderadeel vormde eertijds de vierde grietenij van Westergo met aanvankelijk het dorp Baard als hoofdplaats, later werd dit Jorwerd en een paar eeuwen geleden Weidum. Sedert 1809 vormde Baarderadeel twee gemeenten: Bozum in het Z.W. en Jorwerd in het N.O. Later werd Bozum opgeheven en kwamen hiervoor in de plaats Oosterwierum en Baard; in 1816 werd het weder één gemeente. Mantgum is de tegenwoordige hoofdplaats.