graaf de Visscher, Belgisch politicus (Brussel 8 Juni 1779 - Parijs i Nov. 1841), lid ener adellijke Brabantse, uit Duitsland afkomstige familie, die in 1572 in bezit geraakte van het leengoed Schiplaeken in de heerlijkheid Mechelen en wier leden in 1650 tot ridder en in 1686 tot baron van Celles (Celles-sur-Piéton) verheven werden. A. de Celles verkreeg van Napoleon — 29 Sept. 1809 — de titel van graaf.
In 1811 werd hij prefect van het departement Zuyderzee te Amsterdam, waar hij met ijver de keizerlijke wetten en het Frans bestuur invoerde, maar het misnoegen der bevolking verwekte. Bij de val van het keizerrijk vertrok hij naar Parijs, maar kwam naar Brussel na de stichting van het koninkrijk der Nederlanden. Hier werd hij lid van de Tweede Kamer der Staten Generaal en van de ridderschap in Zuid-Brabant. Zijn vriend Van Gobbelschroy, die in 1826 minister van Binnenlandse Zaken werd, heeft hem de gunst van koning Willem I bezorgd.
Deze zond hem, hetzelfde jaar, naar Rome om er met het Vaticaan de toestand der R.K. Kerk in het koninkrijk te regelen. Die onderhandelingen leidden tot het sluiten van het concordaat van 18 Juni 1827. Hij ging over tot de oppositie en nam deel aan de Belgische revolutie van 1830.
In het Nationaal Congres en als president van het Diplomatisch Comité, was hij voorstander van de uitsluiting van het Huis Oranje van de troon van België en van de candidatuur van de hertog van Nemours. De Belgische regering zond hem als gezant naar Parijs. Toen koning Louis-Philippe de Belgische kroon voor Nemours weigerde, diende hij zijn ontslag in. Hij bleef nochtans te Parijs en liet zich als Frans burger naturaliseren.
In 1833 werd hij tot lid van de Franse staatsraad benoemd.DR JULES LAMBERT
Lit.: Annuaire de la Noblesse de Belgique, XXVI (Bruxelles 1872); Ch. Terlinden, Guillaume ier et l’Eglise catholique en Belgique (1814-1830), dl II (Bruxelles 1906); H. T. Colenbrander, Inlijving en opstand (Amsterdam 1913); Idem, Willem I, 2 dln (Amsterdam 1931); J.
H. J. M. Witlox, De Kath.
Staatspartij, dl I (’s-Hertogenbosch 1919).