Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

Gepubliceerd op 24-01-2022

Anthesteria

betekenis & definitie

een in het oude Griekenland gevierd lentefeest. Wij kennen het voor Athene het best.

Het werd in de maand Anthesterion (Febr.-Mrt) op 3 achtereenvolgende dagen gevierd, dus in de lente, en was den god Dionysos gewijd. Op de eerste dag, de zgn. Pithoigia (vatopening) probeerde men de eerste jonge wijn van de vorige oogst; de tweede dag Choët (kruiken) vierde men een groot festijn, waarbij ieder zijn eten en drinken meebracht en de overwinnaar in de drinkwedstrijd een zak wijn kreeg. Dan vond ook het symbolische huwelijk plaats van de vrouw (basilinna) van den archon basileus met Dionysos, den god der vruchtbaarheid (vermoedelijk voorgesteld door den archon basileus zelf). Tevens werd dan een optocht gehouden; hierbij werd een schip-op-wielen, waarop Dionysos zat, in de stoet meegevoerd ter herinnering aan de blijde inkomst van den god van over de zee uit Klein-Azië (z Dionysos). De derde dag van het feest, chytroi (potten), was, tegenover al deze vrolijkheid en symbolen van het ontwakende leven, de doden gewijd, die elk jaar in deze tijd naar de, ontwakende, bovenwereld komen.

Men sloot dan de tempels, elke familie bracht gaven op het graf, wijdde den dodengod Hermes potten met spijzen „voor de doden”, wierp honigkoeken, voor hen bestemd, in een diepe kloof, en deed alles om de doden van eigen persoon te weren, zonder de gastvrijheid van het huis uit het oog te verliezen. Aan de avond van de derde dag nodigde men hen uit heen te gaan: „Gaat weg, schimmen, de Anthesteria zijn voorbij”.E. Rohde beschouwde Dionysos hier als den dodengod en meende dat het gehele feest op de dodencultus betrekking had Waarschijnlijker echter is de opvatting, dat de Anthesteria zijn ontstaan, doordat het lente- en wijnfeest van Dionysos kwam samen te vallen met een oud Allerzielen. Merkwaardig is de overeenkomst met Europese gebruiken en met een dag te Rome, waarop de zielen uit de aardkloof (mundus) opstijgen.

Lit.: E. Rohde, Psyche I, blz. 237 vlgg.; L. Deubner, Attische Feste (Berlin 1932) blz. 93 vlgg.