Heilige, Siciliaanse martelares uit de 3de eeuw, zegevierde over het geweld harer beulen en bezegelde haar christelijk geloof met haar onschuldig bloed. Haar relieken worden bewaard te Catania.
Bij uitbarstingen van de Etna en bij aardbevingen wordt steeds door het volk van Sicilië haar hemelse voorspraak ingeroepen. Feestdag 5 Febr.In de beeldende kunst wordt zij uitgebeeld in lang kleed met mantel, soms gesluierd. Kroon en palm symboliseren haar martelaarschap, doch een bijzonder attribuut is de tang, waarmee haar borsten werden afgerukt. Soms houdt zij een der borsten nog in de tang of draagt beide op een schotel. Een enkele maal houdt ze een rol of tafeltje vast, waarop: „Mentem sanctam, spontaneam, honorem Deo et patriae libertatem” (Een heilige, onbevangen ziel, de eer van God en de bevrijding van het vaderland); volgens de legende zou die spreuk bij haar begrafenis door een onbekenden jongeling in haar sarcofaag zijn neergelegd. Omdat zij als patrones tegen brand wordt aangeroepen, bevindt zich niet zelden (vooral in Noord-Europa) bij haar een kaars of fakkel. In de Middeleeuwen waren haar vereerders gewoon een stuk van het haar gewijde brood in de vlammen te werpen: vandaar het brood als attribuut.
Lit.: A. Dufourcq, Étude sur les Gesta martyrum romains (1907), II, pp. 188-210; H. Delahaye, Les origines du culte des martyrs (1912), pp. 354-355.