Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Zaagvisch

betekenis & definitie

Zaagvisch (Pristis Antiquorum). Deze visch, tot de afdeeling der Kraakbeenige visschen (Chondropterigii) behoorend, wordt gerekend tot de familie der Roggen, hoewel men hem met evenveel regt bij die der Haaijen zou kunnen voegen. In gedaante gelijkt hij op deze laatsten, maar heeft onder aan den hals aan weerszijden vijf kieuwgaten. Men heeft er, die met de zaag of het zwaard 4 Ned. el lang zijn, terwijl men vermoedt, dat er gevonden worden met de dubbelde lengte.

Gemelde zaag is een verlengsel van den kop en vormt een wapen, dat ongeveer een derde der ligchaamslengte van den visch en aan elke der twee zijden van 20 tot 30 kegelvormige tanden bezit. Deze zitten in kassen en zijn massief. De wanden dier kassen zijn ontstaan door verbeening van kaakkraakbeen, en de ruimten tusschen deze kassen zijn hol en met geleiachtig merg gevuld. Deze visch leeft in den Oceaan van de noordpool tot aan den evenaar, doch vooral op de kusten van Ijsland, Spitsbergen en Groenland.