Whitefield (George), een van de stichters van de secte der Methodisten en geboren den 16den December 1714 te Gloucester, was de zoon van een logementhouder en leidde als kellner een losbandig leven. Op 18 jarigen leeftijd echter verkreeg hij eene beurs aan de universiteit te Oxford, studeerde in de theologie en trad toe tot de godsdienstige vereeniging der gebroeders Wesley (zie aldaar). Nadat hij in 1736 de wijding ontvangen had, bestuurde hij te Oxford de vereeniging der Methodisten en predikte ook te Londen en elders met buitengewonen bijval. Wesley noodigde hem in 1738 uit, zich desgelijks naar Amerika te begeven.
Whitefield gaf hieraan gehoor, maar keerde reeds in het begin van 1739 naar Engeland terug, om er gelden te verzamelen voor de stichting van een weeshuis, vertrok in hetzelfde jaar wederom naar de Nieuwe Wereld en deed in 1740 het weeshuis Bethesda bij Savannah verrijzen. Nadat hij wederom naar Engeland vertrokken was, geraakte hij over leerstellige zaken in botsing met Wesley, scheidde zich van dezen op den 20sten Maart 1741 en vormde eene afzonderlijke secte, die der Whitefieldianen. Hij overleed op zijne zevende reis naar Amerika, den 30sten September 1770, te New Bury in Massachusetts. Zijne brieven, leerredenen enz. zijn in 1771 in 6 deelen in het licht verschenen.