Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Virginia

betekenis & definitie

Virginia, een van de Staten der Noord-Amerikaansche Unie, grenst in het oosten aan de Atlantische Zee, in het zuiden aan Noord-Carolina en Tenessee, in het westen aan Kentucky en West-Virginia en in het noorden aan Maryland, en heeft eene uitgebreidheid van bijna 1804 □ geogr. mijl.

Volgens de gesteldheid zijner oppervlakte kan men het land verdeelen in 4 gewesten namelijk: in het tusschen den Oceaan en Chesapeakbaai gelegene lage schiereiland (East Shore), — in het lage, onder de heerschappij van ebbe en vloed gelegen kustgebied, hetwelk zich langs de zee ter breedte van 150 Ned. mijl uitstrekt, — in het Heuvelgewest (Piedmont Region), tusschen het kustgebied en den Blue Ridge (Blaauwe Bergrug), — en de Great Valley, tusschen den Blue Ridge en het Alleghany-gebergte. Deze bergstreken van Virginia onderscheiden zich door eene prachtige natuur, door bevallige dalen en welig begroeide bergen. Men vindt er merkwaardige druipsteengrotten, van welke Weyers Cave de grootste is, en van den Otter Peak (1618 Ned. el hoog) heeft men er een verrukkelijk uitzigt. Tevens ontbreekt het er niet aan koude en warme bronnen.

De Potomac vormt er de grens naar de zijde van Maryland, en hare belangrijke zijrivier, de Shenandoah, stroomt door de Great Valley. De Rappahannock, de York en de Jamesrivier storten zich uit in de Chesapeakbaai en zijn over aanmerkelijke afstanden voor groote schepen bevaarbaar. De rivieren, welke in het zuidwestelijk gedeelte van den Staat ontspringen, stroomen naar de Tenessee. De kust is er vlak en van goede havens verstoken; de beste is die van Norfolk aan den mond der Jamesrivier, boven de reede van Hampton (Hampton Roads).

Het klimaat is er zeer verschillend; in het kustgewest is het onderscheid tusschen zomer en winter niet zoo groot als in de bergstreek. In deze laatste echter is de luchtgesteldheid gezond, terwijl aan de lage kust van Augustus tot October boosaardige koortsen, vooral galkoortsen, heerschen. Aan de kust bedraagt de gemiddelde jaarlijksche warmtegraad 16,5°C. en in het midden van den Staat 13,3°. Dáár vallen jaarlijks 1258 Ned. streep regen, en hier 719. Slechts zelden klimt de warmte er hooger dan tot 38°, maar zelfs aan de kust daalt zij wel eens tot -9°, ofschoon de rivieren zelden digtvriezen.

De gesteldheid van den bodem is er zeer verschillend. De grond langs de kust is in het algemeen zandig en schraal, gedeeltelijk moerassig en gedeeltelijk met pijnboomwouden bedekt. De groote Dismal Swamp ligt gedeeltelijk in het kustgewest van Virginia. In de heuvelstreek bestaat de grond uit vruchtbaren leem en klei, terwijl men in de zuidwestelijke deelen een hoogst dankbaren, kalkhoudenden bodem aantreft. Hickoryboomen, essche-, eiken-, kastanje-, beuke- en ahornboomen en verschillende soorten van naaldboomen groeijen er tot eene aanzienlijke hoogte en leveren uitmuntend timmerhout. Wild — ook beeren, jaguars en wolven — is er in overvloed, terwijl de ratelslang er niet ontbreekt. Het land bevat voorts een grooten rijkdom van metalen, mergel, gips en marmer, en men verkrijgt er ijzer, steenkolen en zout, doch nog altijd in betrekkelijk geringe hoeveelheid.

In 1870 bedroeg er de bevolking 1.225.000 zielen, onder welke zich 229 Indianen en ruim ½ millioen Kleurlingen bevonden. De voornaamste bronnen van bestaan zijn er landbouw en veeteelt. Men verbouwt er vooral tabak, maïs, tarwe en rijst, en in het zuidelijk gedeelte ook katoen. In 1874 had men er ruim 189.000 paarden, 29.000 muildieren, 640.000 runderen, 753.000 zwijnen en 367.000 schapen. De fabrieknijverheid is er behalve die, welke betrekking heeft op tabak, meel en ijzer, van zeer weinig belang. Van meer gewigt is er de handel, daar de uitvoer in 1876 eene waarde had van 27½ millioen gulden (vooral in tabak) en de invoer eene van 600.000 gulden. Virginia was in dat jaar in het bezit van 1038 koopvaardijschepen, en de lengte der spoorwegen bedroeg 2635 Ned. mijl. Een kanaal loopt door het Dismal Swamp, maar een ander kanaal, bestemd om den Atlantischen Oceaan met de Ohio te verbinden, is nog niet geheel gereed.

De blanke bevolking is er meerendeels van Anglo-Amerikaansche afkomst, en de inwoners van Virginia roemen zelfs op hun zuiver Engelsch bloed. Vele beroemde staatslieden der Unie zijn in Virginia geboren, zooals Washington, Jefferson, Monroe, Madison, Tyler en Harrison. Een klein gedeelte der ingezetenen is van Ierschen, Schotschen, Duitschen of Franschen stam. Met betrekking tot de geloofsbelijdenis hebben de Methodisten, Baptisten en Presbyterianen er de meerderheid.

Tot de inrigtingen van hooger onderwijs behooren er 8 colléges of universiteiten, onder welke zich de university of Virginia te Charlottesville (in 1819 gesticht en rijk begiftigd) en het William and Mary College te Williamsburg (in 1692 verrezen) bevinden, — voorts 5 godgeleerde seminaria, 3 regtsgeleerde, 2 geneeskundige en 6 wetenschappelijke scholen, benevens eene militaire académie te Lexington. Het volksonderwijs is er in 1870 geregeld, maar laat nog veel te wenschen over. In 1874 waren er 3396 scholen met 3757 onderwijzers en bijna 161.000 schoolpligtige kinderen, van welke gemiddeld slechts 91.000 de school bezochten. Tot de inrigtingen van weldadigheid, door den Staat onderhouden, behooren 3 krankzinnigengestichten, een blinden-instituut en een gesticht voor doofstommen.

De eerste grondwet van Virginia dagteekent van 1776, werd later in republikeinschen geest gewijzigd en bleef tot 1851 van kracht, in welk jaar eene nieuwe grondwet door het volk aangenomen werd. Den 17den April 1861 voegde Virginia zich bij de Vereenigde Staten, waarna West-Virginia zich van dezen Staat afscheidde. Toen de magt der Geconfedereerden vernietigd was en de strijd tusschen de Conservatieven en Vrijzinnigen bleef aanhouden, werd deze Staat onder de heerschappij gesteld van een militair bestuur. Eerst den 26sten Januarij 1870 werd hij weder in de Unie opgenomen en wel met eene herziene grondwet van 1869, volgens welke alle 21-jarige burgers zonder onderscheid van kleur het stemregt zouden hebben, zoodra zij er een jaar en drie maanden hadden gewoond.

De wetgevende magt bestaat er uit een Senaat van 43 en een Huis van Vertegenwoordigers van 138 leden, die jaarlijks gekozen worden. De 5 regters van het hooggeregtshof, die der 16 kantongeregten en de stads- of graafschapsregters worden er door het Wetgevend Ligchaam voor den tijd van 12, 8 en 3 jaren benoemd. De financiën bevinden er zich ten gevolge van den burgeroorlog in een ongunstigen toestand, zoodat de rente der staatsschuld ten bedrage van 73 millioen gulden er onregelmatig betaald wordt. De Staat is verdeeld in 99 graafschappen en zendt 2 senatoren en 9 vertegenwoordigers naar het Congrès. De hoofdstad is Richmond.

Virginia werd het eerst bezocht door Sebastiaan Cabot in 1497. In 1584 stapte Raleigh op het eiland Wocokom aan land en begaf zich vandaar naar den vasten wal, dien hij ter eere van de maagdelijke koningin Elisabeth met den naam van Virginia bestempelde. Hij ontving het land in eigendom als een leen van de Engelsche Kroon. In 1607 werd er de eerste kolonie te Jamestown aan de Jamesrivier onder kapitein John Smith gesticht, maar zij bleef slechts korten tijd bestaan. Latere pogingen van Richard Greenville, om er volkplantingen te doen verrijzen, mislukten desgelijks, en eerst lord Delaware slaagde in dat voornemen. Ten gevolge van de veroordeeling en teregtstelling van Raleigh onder Jacob I (1618) keerde dit gewest terug tot de Kroon, en deze wees het toe aan de Londonand Plymouth-company.

Het werd vervolgens verdeeld in Noord- en Zuid-Virginia, doch dit laatste rukte zich los in 1630 en vormde onder den naam van Carolina eene zelfstandige kolonie. Bij den aanvang van den strijd tegen het moederland (1773) plaatste Virginia zich aan het hoofd van den opstand. Het stelde in 1776 zijne eerste grondwet vast en onderschreef den 25sten Junij 1788 de Constitutie der Vereenigde Staten. In 1789 scheidde zich Kentucky van Virginia af, zoodat dit laatste zijn tegenwoordigen omvang verkreeg. Ten gevolge van het besluit, zich bij de Zuidelijke Staten te voegen, splitste zich het land in 1872 in Oost- en in West-Virginia, en dit laatste werd den 31sten December 1872 als afzonderlijke Staat in de Unie opgenomen. Het eerste daarentegen, het eigenlijke Virginia, bleef zich het langst verzetten tegen de afschaffing der slavernij.