Utzschneider (Joseph von), een verdienstelijk werktuigkundige, geboren den 2den Maart 1763 te Rieden in Opper-Beijeren, studeerde te München en te Ingolstadt en zag zich vervolgens benoemd tot aanzienlijke staatsambten. In 1799 werd hij referendaris bij het departement van Financiën, maar zijne ontwerpen vonden weinig bijval bij de Vertegenwoordiging, zoodat hij in 1804 op wachtgeld werd gesteld. Nu deed hij te München eene looijerij en vervolgens met von Reichenbach en Liebherr het mechanisch instituut verrijzen, waarvoor de door hem gestichte glasblazerij te Benediktbeuren hem het noodige crown- en flintglas leverde. Nadat hij zich voorts in 1809 met Fraunhofer verbonden had, ontstond daaruit het wereldberoemde optische instituut.
Inmiddels was hij in 1807 als administrateurgeneraal der zoutmijnen en als geheim referendaris bij het departement van Financiën weder in staatsdienst getreden. Onder zijne leiding werd de zoutmijn te Rosenheim ontgonnen en door zijn invloed kwam niet alleen de zoutmijn te Berchtesgaden, maar ook die te Hallein onder het bestuur der Beijersche regéring. Ook bragt hij in zijn vaderland het kadaster in orde. In 1811 werd hij voorzitter van de commissie voor de aflossing der staatsschulden, maar in 1814 nam hij zijn ontslag en stichtte eene groote brouwerij en eene lakenweverij. Van 1818 tot 1821 was hij eerste burgemeester van München, en in 1827 werd hij directeur van de nieuwe polytechnische centraalschool aldaar. Hij overleed den 31sten Januarij 1840.
