Speyk (Jan Carel Josephus van), een dapper Nederlandsch krijgsman, geboren te Amsterdam in 1802, ontving er zijne opleiding in het burgerweeshuis, werd in 1820 stuurmansleerling, deed 3 jaar later met goed gevolg het examen voor adelborst, volbragt een togt naar Oost-Indië en zag zich in 1825 bevorderd tot luitenant-ter-zee 2de klasse. Bij het uitbarsten der Belgische onlusten werd hem het bevel over eene kanonneerboot op de Schelde toevertrouwd en verwierf hij door zijne dapperheid de Militaire Willemsorde. Later werd zijne boot bij Antwerpen tegen den wal geslagen , waarop het gemeen na een hevig gevecht hem noodzaakte, zich over te geven.
Een Belgisch officier vroeg zijne papieren, en onder voorwendsel, die te gaan halen, begaf van Speyk zich naar beneden, waar hij den brand in het kruid stak, zoodat de boot met vriend en vijand in de lucht vloog. Een gedeelte van zijn lijk is in de Nieuwe Kerk te Amsterdam ter aarde besteld, alwaar te zijner gedachtenis een gedenkteeken verrees, vervaardigd door Sigault.