Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Singkel

betekenis & definitie

Singkel, een voormalig rijkje op Sumatra’s westkust, vroeger door een onafhankelijken Radja bestuurd, werd in 1840 door de Nederlanders veroverd, zoodat het thans eene afdeeling uitmaakt van de residentie Tapanoeli.

Deze afdeeling grenst in het noorden aan Atsjin, in het oosten aan de landschappen Simpang Kiri en Simpang Kanan en het door Batta’s bewoonde Daïri, in het zuiden aan de afdeeling Baros en in het westen aan de Indische Zee. Tot deze afdeeling behooren de Banjak-eilanden. Men heeft er een commies ontvanger, tevens havenmeester, belast met de strandvonderij. Het land is eene groote alluviale vlakte, met moerassen en wouden bedekt en van de rivier van Singkel met hare zijrivieren doorkronkeld. Er waaijen geregeld land- en zeewinden.

Men heelt er in het algemeen een rijken plantengroei, maar de ellendige toestand der wegen maakt het reizen er zeer bezwaarlijk. Tot de wilde dieren behooren er: de orang-oetang, het hert, de rhinoceros, de beer, de boschkat, de koningstijger, de olifant, de krokodil, enz., en men heeft er veel visch. Voorts zijn er de muskieten eene geweldige plaag. De bevolking, ruim 2000 zielen tellend, is er lui, onwetend en arm; velen houden er zich bezig met eenigen handel in benzoïn, kamfer, rotan, timmerhout en getah-pertsja, voorts met het bereiden van bruine suiker en met het ontbolsteren van padi. De rivier Singkel is er voor groote schepen bevaarbaar, en in de hoofdplaats van dien naam bevinden zich Nederlandsche ambtenaren, benevens een klein garnizoen.

< >