Singapoer of Singapore (Leeuwenstad), een Britsch eiland bij de zuidpunt van het schiereiland Malakka en door een smal kanaal van het vaste land gescheiden, telt op 10 ½ geogr. mijl ongeveer 110000 inwoners. Het is in 1819 door de Britsch-Oost-Indische Compagnie van den sultan van Dsjohor door aankoop verkregen. Het hoogste punt van het eiland verheft zich 157 Ned. el boven de oppervlakte der zee.
Het klimaat is er vochtig en voor Europeanen niet ongeschikt, de grond zeer vruchtbaar. De bevolking bestaat hoofdzakelijk uit Chinezen (58000), voorts uit Maleijers enz., terwijl er slechts 350 Europeanen gevonden worden.
De evenzoo genoemde stad, aan de zuidkust gelegen en met Chinezen, Maleijers en Europeanen bevolkt, is de zetel van den Britschen gouverneur der Strait Settlements en heeft zich sedert 1819, toen zij eene vrijhaven werd, van een ellendig zeerooversnest tot een aanmerkelijk handelsstation tusschen Vóór-Indië en China ontwikkeld. Zij is de aanlegplaats van 4 Europesche stoombootlijnen, die er één- of tweemaal in de maand hare vaartuigen brengen en alzoo de gemeenschap bevorderen tusschen ons werelddeel, Oost-Azië en Australië, terwijl er tevens het verkeer met Noord-Amerika onderhouden wordt. Men heeft er groote scheepstimmerwerven en magazijnen. Het dok is er met eene lengte van 120 Ned. el uit de rots gehouwen, en de grootste schepen kunnen er aanleggen aan de kaai, die eene lengte heeft van 360 Ned. el.