Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Ruthenen

betekenis & definitie

Ruthenen, Roethenen, Roessinen of Roesniaken is de naam van een Slawischen volksstam, in het oosten van Galicië en in het noordoosten van Hongarije aan beide zijden der Carpathen gevestigd; zij tellen ruim 3 millioen zielen en vormen een krachtig en gehard menschenras, dat met het vee zijn verblijf houdt in leemen of houten hutten. Bijna allen zijn landbouwers, hoewel in het gebergte ook herders, houthakkers en kolenbranders worden gevonden. Zij hebben geen burgerstand, want de adellijken zijn Polen, en de handel alsmede het handwerk berust er bij de Israëlieten. Men heeft er geen anderen meer aanzienlijken stand dan dien der geestelijkheid.

De priesters zijn de bestuurders der Ruthenen, die tot de Vereenigde Grieksche Kerk behooren, doch bij al hunne vroomheid nog vele Heidensche gebruiken hebben overgehouden. Daar tot 1845 in de Poolsche taal onderwijs is gegeven, wordt de school door de boeren zeer slecht bezocht, zoodat zij bij het bezit van eene rijke volkspoëzij en van eene zeer kneedbare taal zich op een lagen trap van ontwikkeling bevinden. De bodem is er ongemeen vruchtbaar, maar wordt op eene zeer ondoelmatige wijze behandeld. Er verschijnen eenige tijdschriften in de Rutheensche taal, en aan de universiteit te Lemberg vindt deze beoefenaars en voorstanders. De Ruthenen werden steeds door de Polen verdrukt, zoodat er meermalen een opstand uitbarstte tegen den adel, terwijl de boeren tevens steun zochten bp de Russen. Nog treuriger dan in Galicië is de toestand der Ruthenen in Hongarije, waar zij gestadig aan de knevelarijen der Magyaren zijn blootgesteld.

< >