Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 14-08-2018

Reims

betekenis & definitie

Reims of Rheims, eene arrondissementshoofdstad in het Fransche departement Marne, op den regter oever van de Vesle en aan het kanaal, hetwelk de Aisne met de Marne verbindt, ligt in eene door wijnbergen omringde vlakte der Champagne. Zij is het vereenigingspunt van 5 spoorwegen, eene der oudste steden en door hare kunstgewrochten en nijverheid eene der merkwaardigste plaatsen van Frankrijk. Van de oude ringmuren vindt men er nog overblijfselen aan de zuidzijde. Intusschen heeft men in den jongsten tijd deze stad in eene vesting herschapen.

De straten zijn er breed en regelmatig aangelegd. Tot de voornaamste pleinen behooren er de Place Godinot met eene fontein, en de Place Royale met het bronzen standbeeld van Lodewijk XV. Voorts heeft men er gedenkteekenen ter eere van den maarschalk Drouot en van Colbert. Het merkwaardigste gebouw is er de hoofdkerk, waarvan de bouw in 1212 onder den aartsbisschop Alberich Humbert naar het ontwerp van Robert de Coucy begonnen en in de 14de eeuw voltooid werd. Zij heeft van binnen eene lengte van 139 Ned. el bij eene breedte van 30, en in het kruis 49 Ned. el, terwijl haar gewelf eene hoogte bereikt van 38 Ned. el. De westelijke gevel met 3 portalen, eene roset, arcades en talrijke fraaije standbeelden is een heerlijk modél van ouden spitsboogstijl. De beide torens zijn onvoltooid gebleven, en in één van deze hangt eene in 1570 gegotene klok ter zwaarte van 11500 Ned. pond Van binnen bestaat deze kerk overlangs uit 3 en overdwars uit 5 beuken met een indrukwekkenden koepel en met een door het hoog altaar in 2 deelen gescheiden koor met 5 kapellen.

Men ziet er beschilderde ramen, vele standbeelden, schilderijen van Titiaan, Tintoretto, Poussin enz., kostbare gobelins, een Byzantijnschen kelk, praalgraven enz. Sedert 1179 werden er alle Fransche Koningen (uitgezonderd Hendrik IV en Lodewijk XVIII) gekroond. Tot aan de Groote Omwenteling vond men er het met goud bedekte en met edelgesteenten versierde boek der Evangeliën, waarop de Koningen den eed aflegden, alsmede de vermaarde ampulla (la sainte ampoule), welke de zalf bevatte, waarmede genoemde Koningen werden gezalfd. Hot eerste is later zonder goud enz. teruggevonden, doch van de ampulla is slechts eene scherf bewaard gebleven. Een zeer oud, in 1041 hersteld gebouw is voorts de kerk van St. Rémy met oude ramen, eene fraaije marmeren afscheiding van het koor en het praalgraf van den Heiligen Remigius. Merkwaardige gebouwen zijn voorts: het stadhuis, in 1825 voltooid, met een sierlijken toren en een ruiterstandbeeld van Lodewijk XIII, — het aartsbisschoppelijk paleis (van 1500) met eene groote feestzaal in spitsboogstijl, — het paleis van Justitie, in 1845 voltooid, — de schouwburg, — het hotel Dieu, — en de Maison des musiciens (naar men wil het voormalig paleis der Graven van Champagne). Men heeft er merkwaardige oudheden, bijv. een Romeinsch mozaïek met eene oppervlakte van 90 Ned. el, in 1861 opgedolven, — de poort van Mars, een Romeinschen triomfboog, — en in het muséum een merkwaardig cenotaphium van den Romeinschen consul Jovinus. De stad bezit ongeveer 72000 inwoners; zij is de zetel van een sous prefect, van een aartsbisschop, van verschillende regtbanken, van een lycéum (te voren eene universiteit), van godgeleerde seminaria, van voorbereidende scholen voor genees- en artsenijmengkunde enz. Men heeft er eene bibliotheek van 60000 boekdoelen en 1500 handschriften, een muséum van kunstgewrochten en oudheden, een botanischen tuin, eene Académie van Wetenschappen en onderscheidene genootschappen en vereenigingen. De nijverheid bepaalt er zich in de eerste plaats bij het verwerken van wol, waarmede zich 9500 fabriekarbeiders bezig houden, — voorts tot het vervaardigen van machines en van gegoten metalen voorwerpen, tot het bereiden van chemische praeparaten, van zeep, kaarsen, beetwortelsuiker, bier enz., terwijl er jaarlijks meer dan 5 millioen flesschen champagnewijn worden verzonden — Reims is het oude Durocortorum en de hoofdstad der Remi, tevens die van Belgisch Gallië. Omstreeks het jaar 360 werd er het Christendom ingevoerd. De heilige Remigius bekeerde en doopte er in 496 na den slag van Zülpich Chlodwig en vele Frankische aanzienlijken. Bij het Verdrag van Verdun in 843 viel Reims ten deel aan Karel de Kale en werd alzoo bij West Franken gevoegd. In de 9de eeuw maakten de graven von Vermandois zich van deze stad meester, maar Lodewijk IV droeg haar in leen op aan aartsbisschop Artaldus, zoodat zij eenigen tijd in het bezit bleef van aartsbisschoppen, die zich graven van Reims noemden. Lodewijk VII schonk haar stedelijke regten, en diens zoon Philippus Augustus verleende aan de aartsbisschoppen den titel van hertog, terwijl hij hen verhief tot heeren van de stad en van het graafschap. In 813 en 1049 werden er conciliën gehouden. In 1421 werd zij door de Engelschen en in 1429 door Jeanne d’Arc veroverd. Den 13den Maart 1814 had er bij Reims een gevecht plaats tusschen de Russen onder St. Priest, die er sneuvelde, en de Franschen, waarin laatstgenoemden de overhand behielden. Ook in een Fransch-Duitschen oorlog van 1810 en 18Ï1 was Reims, als vereenigingspunt van spoorwegen, eene belangrijke plaats. Aldaar bevond zich den 21sten Augustus 1810 het hoofdkwartier van Mac Mahon, die vanhier zijn mislukten togt naar Metz ondernam. Den 5den September daaraanvolgende vestigde de Koning van Pruissen er zijn hoofdkwartier.