Pougens (Marie Charles Joseph de), een Fransch dichter en taalkenner, geboren te Parijs den 15den Augustus 1755, was de onwettige zoon van den prins van Conti en van eene aanzienlijke dame. Hij wijdde zich met ijver aan wetenschappelijke nasporingen en zag zich, hoewel in 1779 blind geworden, benoemd tot raad van legatie te Parijs. De Omwenteling beroofde hem van zijn vermogen, zoodat hij zich in de noodzakelijkheid bevond om door de pen in zijn onderhoud te voorzien.
Hierin slaagde hij bij uitstek en werd tevens lid van het Instituut en van een groot aantal geleerde genootschappen in Europa. Hij overleed den 19den December 1833. Van zijne werken vermelden wij : „Trésor des origines (1819)”, — „Archéologie française (1823, 2 dln)”, — „Contes du vieil ermite de la Vallée de Vauxbuin (2de druk 1821, 2 dln)’, — „La religieuse de Nîmes (2de druk 1824)", — het gedicht: „Les quatre âges (2de druk, 1820)”, en — „Mémoires (1834)”.