Ostrog is de naam van eene arrondissementshoofdstad in het Russische gouvernement Volhynië. Te voren was zij de zetel van een evenzoo genoemd Poolsch vorstelijk geslacht. Zij ligt aan de Gorün en aan den mond der Wilja en heeft een kasteel, een Grieksch klooster, eene school voor ridders, eene kweekschool voor onderwijzers, 5 kerken en omstreeks 8000 inwoners, die een levendigen handel drijven in tarwe, wol, leder, hout, suiker, en meel. Vele bouwvallen geven er nog getuigenis van voormalige grootheid.
Van de leden van het vorstelijk Poolsch geslacht Ostrog, noemen wij: Helszka, prinses van Ostrog, die, wegens hare schoonheid vermaard, in een klooster ging, maar in 1554 door prins Sangoeszko geschaakt werd, met wien zij vervolgens in het huwelijk trad. Nadat haar gemaal vermoord was, gaf koning Sigismund Augustus haar ten huwelijk aan graaf Gorka, na wiens overlijden zij tot krankzinnigheid verviel. — Constantijn Basili, prins van Ostrog, een der magtigste vorsten van zijn tijd. In den oorlog van Polen tegen de Russen werd hij de gevangene van czaar Iwan Wasiljewitj, terwijl later Sigismund I hem tot hetman van Lithauen en na zijne glansrijke overwinning op de Russen bij Oriza (1614) tot woiwode van Wilna benoemde. Hij overleed in 1532. — Constantijn, hertog van Ostrog, een kleinzoon van den voorgaande, tevens een ijverig aanhanger der Grieksche Kerk en een hevig tegenstander der Jezuïeten. Hij verklaarde zich tegen eene vereeniging met de R. Katholieken, maar poogde op de Synode te Thorn (1645) eene toenadering tot de Protestanten te bevorderen. In de stad Ostrog stichtte hij eene hoogeschool en eene boekdrukkerij. Hij overleed in 1668. — In 1673 is dit geslacht in de mannelijke lijn uitgestorven, waarna de goederen in het bezit zijn gekomen der vorstelijke familie Sangoeszko.
