Mozes, de bevrijder, aanvoerder en wetgever der Israëlieten in de dagen der verdrukking in Egypte, werd aldaar geboren omstreeks het jaar 1600 vóór Chr. uit den stam van Levi en was de zoon van Amram en Jochébeth. Zijne kindsheid is in eene wolk van sagen gehuld, en omtrent den oorsprong en de beteekenis van zijn naam is men thans nog niet van hetzelfde gevoelen. Hij werd ingewijd in de geheimen der Egyptische beschaving, doch later de stichter eener afzonderlijke godsdienst op het Sinaïtische schiereiland, waar hij met Zippora, de dochter van den herdersvorst Jethro, in het huwelijk trad. Zonder twijfel is hij de man, die de dienst van den éénen God bij de Israëlieten heeft ingevoerd.
Op 80-jarigen leeftijd begaf hij zich naar Egypte, waar hij als de gezant en propheet van den éénen God Javeh door zijne stamgenooten erkend en gehuldigd werd. Hij zorgde er voor, dat het volk tot den uittogt uit Egypte besloot. Hij bragt hen in de eerste plaats naar den berg Sinaï, waar de Wet — die der Tien Geboden — plegtig werd afgekondigd, waar de Ark des Verbonds werd vervaardigd, en welligt reeds de Tabernakel verrees. Eerst na verloop van een jaar verliet hij den Sinaï. Reeds had hij met de Israëlieten de grenzen van Kanaän bereikt, toen gisting en ongeloof bij het volk en de tegenstand der Edomieten en Moabieten hem noodzaakten, naar de woestijn terug te keeren.
Intusschen heeft een naauwkeurig onderzoek geleerd, dat de 40 jaren van een kommerlijk omzwerven, gedurende welke volgens de sage bijna allen, die op 20-jarigen leeftijd uit Egypte getrokken waren, eene prooi werden des doods, in werkelijkheid inkrimpen tot een 3-tal jaren. Daarop naderde hij ten tweeden male het beloofde land, hetwelk hij echter niet bereikte, daar hij volgens de sage overleed op den berg Nebo in Peraea, vanwaar hij het vurig gewenschte Kanaän uit de verte kon zien. Hij was toen volgens de Bijbelsche berigten 120, maar naar alle waarschijnlijkheid 84 jaren oud. Zie voorts onder Joden.