Möllendorf (Richard Joachim Heinrich, graaf), een Pruissisch generaal-veldmaarschalk, geboren in 1725 te Lindenberg in de Prignitz, zag zich in 1740 als page geplaatst aan het Hof van Frederik II, vergezelde den Koning in den eersten Silésischen Oorlog en bevond zich aan zijne zijde in de veldslagen bij Mollwitz en Chotusitz. Als vaandrig bij het eerste bataljon der garde nam hij deel aan den tweeden Silésischen Oorlog, werd in 1745 wegens zijn dapperheid in den slag bij Sorr betoond, tot kapitein en vleugeladjudant des Konings bevorderd en woonde in den Zevenjarigen Oorlog de veldslagen bij van Praag, Kollin, Roszbach en Leuthen, alwaar hij een kerkhof stormenderhand veroverde, de Orde pour le mérite ontving en tot majoor benoemd werd. Ook bij Hochkirch en Torgau onderscheidde hij zich door schitterende wapenfeiten, kwam echter in laatstgemelden slag in Oostenrijksche krijgsgevangenschap en werd eerst in 1761 uitgewisseld. Daarna zag hij zich benoemd tot kolonel en na de bestorming der hoogte van Burkersdorf (1762) tot generaal-majoor.
In den Beijerschen Successie-oorlog voerde hij als luitenant-generaal het bevel over eene afdeeling der armee van prins Hendrik in Saksen en Bohemen en volbragt de overrompeling bij Brüx, waarna hij de Orde van den Zwarten Adelaar ontving. In 1783 werd hij gouverneur van Berlijn en in 1787 generaal der infanterie. Hij kommandeerde de troepen, welke in 1793 naar Polen werden gezonden, om de tweede verdeeling tot stand te brengen. Na zijn terugkeer werd hij tot veldmaarschalk en tot gouverneur van het zuidelijk gedeelte van Pruissen benoemd, en toen in 1794 de hertog van Brunswijk het opperbevel nedergelegd had, werd von Möllendorf aan het hoofd van het Pruissische leger aan de Rijn geplaatst. Hij behaalde de overwinning bij Kaiserslautern op den 23sten Mei en den 20sten September, doch gaf toen den raad om den Vrede van Basel te sluiten. Toen Pruissen in 1806 weder naar de wapens greep, ried hij den oorlog af, maar trad niettemin in dienst, werd bij Auerstadt gewond en geraakte te Erfurt in krijgsgevangenschap bij de Franschen. Nadat deze laatsten de hoofdstad van Pruissen ingenomen hadden, schonk Napoleon hem de vrijheid benevens het kruis van het Legioen van Eer en deed hem zijne jaarwedde behouden. Daarna begaf zich von Möllendorf naar Havelberg, waar hij den 28sten Januarij 1816 overleed.