Lindeborn

betekenis & definitie

Lindeborn (Jan), een Nederlandsch godgeleerde, geboren te Deventer omstreeks het jaar 1630, studeerde te Keulen, werd licentiaat in de godgeleerdheid en priester, in 1656 kapellaan en in 1671 pastoor. Later werd hij pro vicaris van het bisdom Deventer, en overleed te Utrecht den 5den Augustus 1696. Hij schreef eene „Ladder Jacobs”, die veel opzien baarde en in het Latijn werd uitgegeven onder den titel: „Scala Jacobi virginibus Doe cum proposito perpetuae continentiae in seculo famulantibus applicata (1666)”. Hij geraakte daarover in pennestrijd met den Dominicaan Freylinck te Keulen, en schreef voorts nog: „Historia sive notitia episcopatus Daventriae (1670)”, — „Tractatus de efficacia sacrificiorum, quae obtulit lex divino-Mosaica (1677)”, — „In poenitentiae sacramentum (1677)”, — „In unctionis extremae sacramentum (1679)”, — „In ordinationis sacramentum (1682)”, — „In baptismi sacramentum (1682)” — „Jesus sepultus etc. (1684)”, — „Jesus sub Pontio Pilato passus (1689)”, — en „Jesus mortuus (1690)”.