Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Kinderman

betekenis & definitie

Kinderman (Jan Christiaan), een verdienstelijk Nederlandsch letterkundige, geboren te Amsterdam den 15den December 1804, studeerde aldaar aan het Luthersch seminarium in de godgeleerdheid, aanvaardde in 1829 het leeraarsambt in de EvangelischLuthersche gemeente te Wildervank en Veendam en vertrok vervolgens naar Doetichem, waar hij wegens eene oogziekte zijne betrekking nederlegde, om zich vervolgens te Utrecht te vestigen. Onder den pseudoniem Chonia schreef hij: „Wat er van Diepenbeek werd (1849; 3de druk 1858)”, — „Het beeld van Dirk Rafelsz. Kamphuizen in de lijst van zijn tijd, de dagen der Dordsche synode (1852 , 2 dln)”, — „De val van het laatste bolwerk der Protestanten La Rochelle in 1627 (1863, 2 dln)”, — „Een flaauwe in dagen van kracht, graaf Willem IV van den Berg (1855, 2 dln)”, — „Roma contra Utrecht ten tijde van Petrus Codde. Een roman die geen roman is (1873, 2 dln)”, — en „Lodewijk van Nassau (de volmaakte ridder), beschouwd naar zijn leven en karakter (1874)”, — voorts talrijke opstellen in „De Tijdspiegel” en elders.