Khiwa of Kharism, een voormalig khanaat in Toerkestan, doch thans ingelijfd in het Russische keizerrijk, bestaat hoofdzakelijk uit eene oase in de uitgebreide laagvlakte van Toeran, aan den benedenloop der Amoe, op wier linker oever zich dat gewest uitstrekt over eene lengte van 50 geogr. mijl tot aan haren mond in het meer van Aral. Deze oase, in het noorden grenzende aan dat meer, maar voor ’t overige door de groote woestijn van Toeran omgeven, heeft eene oppervlakte van 100 □ geogr. mijl en is doorsneden van talrijke kanalen, die met de Amoe in verband staan en haar vruchtbaar en bewoonbaar maken. Behalve deze kleine oase behooren tot het khanaat van Khiwan nog dorpen in de aangrenzende woestijn met talrijke zwervende horden, alsmede de districten Merw en Serakhs aan de zuidzijde der rivier. De geheele oppervlakte van Khiwa, van de Caspische Zee in het westen tot aan Bokhara in het oosten, en van de Kirgizensteppe in het noorden tot aan Perzië in het zuiden bedraagt ongeveer 6900 □ geogr. mijl, waarop naar raming 2 millioen inwoners leven.
Slechts zoover de besproeiing zich uitbreidt, is het land vruchtbaar en levert een overvloed van graan, rijst, zijde, katoen, lijnzaad, ooft, druiven en meloenen. De nomaden in de steppe houden zich bezig met de veeteelt en fokken fraaije paarden en veel kameelen. De inwoners van het eigenlijke Khiwa, ten getale van ongeveer 200000, bestaan uit Tadsjiks (Sarten) of afhankelijke arbeiders en Oesbeken, die er de heerschappij in handen hebben. Daarenboven vindt men er in de steden Israëlieten, en in de steppe Toerkomanen, Kirgizen en Karakalpaken. Met uitzondering der Israëlieten zijn zij allen Mohammedanen, en wel ijverige Sunnieten, en dus vijanden van de Perzen, die tot de Sjiïten behooren en er ten getale van 40000 in een toestand van slavernij verkeeren. Hunne nijverheid is van weinig belang en bepaalt zich tot eenige zijde- en katoenweverijen. Zij houden zich vooral bezig met landbouw en veeteelt. Voorts vormde de rooverij, vooral ten nadeele van Perzië alsmede van de karavanen en reizigers, een belangrijke tak van industrie voor de ruwe Oesbeken en voor de Toerkomanenhorden der woestijn.
Dientengevolge bloeide er de slavenhandel, daar alle personen, bij strooptogten buit gemaakt, als slaven werden verkocht. Thans echter worden er onder het Russisch bestuur dergelijke geweldenarijen zooveel mogelijk te keer gegaan. — De hoofdstad Khiwa is eene ellendige plaats, voorzien van eene citadél. Zij telt 13000 inwoners en bezit geene bazar van belang, doch onderscheidene hoogst eenvoudige moskeeën, waaronder zich de moskee Hasreti Pehlivan bevindt, die 3 koepels heeft en 4 eeuwen oud is. Ook heeft men er eenige inrigtingen van onderwijs, zooals die van Mehemmed-Emin-Khan, in 1842 gebouwd, welke 130 kamers voor 260 studenten bevat. Er wordt handel gedreven met Perzië, Herat, Bokhara en vooral met Rusland. Andere belangrijke plaatsen zijn er Oergendsj, 5 geogr. mijl ten noordoosten van Khiwa met 20000 inwoners, — Hesarasp, 10 geogr. mijl ten oosten van Khiwa, en Tasjha’oes, 11 geogr. mijl ten noorden daarvan.
Khiwa is het vaderland der oude Chorasmiërs, die reeds door Heródotus worden vermeld en in de geschiedenis van Perzië eene gewigtige rol hebben vervuld. In de middeneeuwen was het bekend onder den naam van Kharism of Khowaresmië en stond tot in de 12de eeuw onder de heerschappij der Seldsjoeken (Turken), die het land door een stadhouder bestuurden, totdat één van hen, Itsis genaamd, zich onafhankelijk verklaarde. Zijne opvolgers strekten hunne heerschappij ook uit over Bokhara en Samarkand. De vermaardste van hen was Dsjelal-ed-din-Mankberni (♰ 1231), een voorstander der wetenschap en de grondlegger eener nieuwe tijdrekening. Intusschen nam met hem de heerschappij der Sjachs van Kharism een einde, daar onder zijn bestuur de Mongolen, aangevoerd door Dsjengis-Khan, in Khiwa doordrongen. Na langdurigen tegenstand bezweek de Sjach en het land werd op de jammerlijkste wijze vernield. Het onderging een dergelijk lot in 1387, toen Timoer de hoofdstad liet verwoesten en de inwoners naar Samarkand overbrengen. Sedert dien tijd bleef het land onder Mongoolsche heerschappij, totdat het later onder die van Bokhara, daarna onder die der Kirgizen en vervolgens onder die der Oesbeken kwam, om eindelijk aan Rusland te worden toegevoegd.
Reeds Peter de Groote had in 1717 een krijgstogt tot verovering van Khiwa ondernomen, die geheel en al mislukte. Sedert dien tijd waren de Khans van Khiwa steeds vijandig gestemd tegen Rusland; zij beroofden de Russische karavanen, zoodat zich een groot aantal Russische gevangenen in Khiwa bevond. Dat gaf Rusland aanleiding om in November 1839 uit Orenburg een leger derwaarts te zenden onder generaal Perowsky, hoezeer volgens velen het eigenlijke doel was, het land te veroveren en perk te stellen aan de uitbreiding der Britsche heerschappij in Indië. Die onderneming echter leed schipbreuk op de beletselen van klimaat en bodem. In weerwil van hare uitmuntende uitrusting — 20000 man met 10000 kameelen— kwam deze expeditie slechts tot de helft van den af te leggen weg en moest vanhier, nadat de meeste lastdieren door koude en sneeuwstormen bezweken waren, tegen het einde van Januarij 1840 terugkeeren. Slechts weinigen echter kwamen te Orenburg terug, terwijl vervolgens door bemiddeling van Engeland eene uitlevering der Russische gevangenen tot stand kwam.
Na het bezetten van het Meer van Aral kwamen de Russen in 1853 onder Perowsky in de oase van Khiwa. De verschrikte vorst Mehemmed-Emin-Khan(1813— 1855) onderwierp zich, maar verbrak na den aftogt der vijanden zijne beloften, zoodat Perowsky in 1854 ten tweeden male onder de muren der hoofdstad verscheen met 17000 man. Ditmaal erkende de Khan den Czaar van Rusland als zijn regtmatigen heerscher. Sedert de verovering van het noordelijk gedeelte van Khokand (1864) en de vorming van eene nieuwe Russische provincie, Toerkestan (1865), werd Rusland ook aan de landzijde de onmiddellijke nabuur van Khiwa. Nog altijd echter bleef het Khanaat zijne zelfstandigheid behouden, totdat de vermaarde expeditie der Russen in 1874 daaraan een einde maakte.