Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Kant

betekenis & definitie

Kant noemt men eene kunstige, uit de hand gewerkte, van fijne draden vervaardigde stof, die vooral tot het versieren van dameskleeding gebezigd wordt. De fijnste kanten worden onderscheiden in gekloste en genaaide. De uitvinding van deze laatste is zeer oud; zij dagteekent van de eerste eeuwen onzer jaartelling en werd vooral in Italië nog lang toegepast op gewaden van kerkbeelden.

In de Nederlanden — bepaald in de zuidelijke — maakte men later meer werk van de gekloste kant. Het bewerken van deze werd, naar men meent, in het midden der 16de eeuw uitgevonden in Duitschland door zekere Barbara, de echtgenoote van Christoph Ultmann te St. Annaberg.

Kant wordt niet geweven, doch hare vervaardiging gelijkt meer op het breijen of knoopen, met dit onderscheidt echter, dat men hierbij met één draad werkt, terwijl de kant uit zoovele draden wordt gevlochten als het patroon en de breedte vereischen. Om kant te klossen, maakt men het op parkement geteekend patroon op een speldewerkkussen vast, en nu wordt het garen, op een aantal klossen gewonden, door de kantwerkster zoodanig over en door elkander geslingerd rondom de lange spelden, welke in de gaten van het patroon zijn gestoken, dat er een aantal oogen of openingen ontstaan, die de geschetste teekening vormen.

Reeds in 1605 werd een patroonboek voor kantwerken uitgegeven en na dien tijd is het aantal voorbeelden aanmerkelijk vermeerderd. Onder anderen gaf men in het laatst der voorgaande eeuw eene beschrijving in het licht van kantwerken, waarmede zich toen 27000 menschen in het Saksische Ertsgebergte bezig hielden. Intusschen zijn de Belgische kanten, vooral die van Brussel, Mechelen, Gent en Antwerpen, de fraaiste en ook verreweg de beste, daar zij bij het wasschen niet verschuiven. Ook die van Valenciennes, Alençon enz. zijn vermaard. Voor fraaije kanten werden steeds en worden ook nu nog verbazend hooge prijzen besteed.