Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Inventaris

betekenis & definitie

Inventaris (Een) — ook wel staat genoemd — of boedelbeschrijving is eene opsomming van de bestanddeelen van eenen boedel. Hij bevat natuurlijk zoowel het actief als het passief; aan het slot wordt het passief vaak van het actief — of zoo noodig omgekeerd — afgetrokken, ten einde het voor- of nadeelig saldo te constatéren. Het opmaken van eenen inventaris is vaak aanbevelenswaardig en noodzakelijk om den toestand van eenen boedel te leeren kennen.

Dat opmaken geschiedt op een bepaald oogenblik, en de beschrijving leert den stand van den boedel slechts kennen voor dat oogenblik, maar daardoor is dan toch uitgemaakt, dat op dat tijdstip die bestanddeelen in den boedel aanwezig waren. Men kan de beschrijving opmaken met of zonder taxatie der waarde van de goederen; het spreekt van zelf, dat de waardéring een nog meer oogenblikkelijk voordeel oplevert, dan de opname zelve der goederen. De opgave der goederen in den inventaris is meer specifiek, bevat meer bijzonderheden, dan de balans. De inventarisatie is óf vrijwillig, óf verpligt. Vrijwillig kan iedereen haar bewerkstelligen, zoo vaak hij dat gewenscht of noodig oordeelt. Verpligt is zij, zoo vaak de wet haar gebiedt.

Vooreerst moet, volgens de wetgeving van alle beschaafde natiën, en ook bij ons, elk koopman jaarlijks — en wèl volgens ons regt binnen de eerste zes maanden des jaars — eenen inventaris van zijnen boedel en daarna eene balans maken, en die stukken inschrijven in een daartoe bestemd register, terwijl elke inventaris en balans door hem eigenhandig moeten worden geteekend. Volgens de regelen eener goede boekhouding maakt hij dergelijke beschrijving bij den aanvang zijner zaak. Hij is daardoor in de gelegenheid om op gezette tijdstippen den toestand van zijnen boedel waar te nemen en dien met dien van vorige jaren te vergelijken; die vergelijking zal hem op voor- of achteruitgang of stilstand in zijne zaken wijzen, en hem leiden tot het onderzoek der oorzaken, die tot het een of ander hebben geleid. Natuurlijk worden alle goederen gemeten, gewogen of geteld en vervolgens naar den koers van den dag getaxeerd. De goederen, waarvoor geen koers van den dag bestaat, zooals b. v. in schulden op particulieren worden naar hunne vermoedelijke waarde opgenomen; zoo ook onroerende goederen, kantoormeubelen enz.

Voogden, curators, bewindvoerders van aan anderen toebehoorende, onbeheerde of gefailleerde boedels zijn eveneens tot inventarisatie van de aan hunne zorg en aan hun beheer toevertrouwde boedels verpligt. De strekking der beschrijving is hier, om te constatéren, wat aan hunne administratie is toevertrouwd, terwijl in verband hiermede, uit hunne boekhouding van latere veranderingen in de bestanddeelen des boedels gemakkelijk kan blijken. Soms moet de inventaris een authentiek stuk zijn, soms kan zij onderhands worden opgemaakt; in ’t laatste geval is meestal het neêrleggen van dat stuk op eene veilige plaats in handen van derden — b. v. ter griffie van een regtscollége — voorgeschreven. Hij, die eenen inventaris opmaakt, die als bewijsstuk in regten zal kunnen dienen, is vaak verpligt, om óf, voor hij daartoe overgaat, eenen eed af te leggen — b. v. de curatoren in een faillissement in handen van den regter-commissaris —, óf de waarheid daarvan naderhand voor den regter met eede te bevestigen — b. v. de voogd of curator, die eene onderhandsche boedelbeschrijving opmaakt en die ter griffie deponeert.

De langstlevende echtgenoot is verpligt om binnen drie maanden na de ontbinding der huwelijksgemeenschap (zie Huwelijk) eenen inventaris op te maken van de tot die gemeenschap behoorende goederen; bij gebreke hiervan blijft die gemeenschap doorloopen ten voordeele van de minderjarige kinderen, terwijl de nadeelen ten laste blijven uitsluitend van den nalatigen echtgenoot. Erfgenamen kunnen eene beschrijving opmaken van de hun ten deel gevallen nalatenschap; in den regel zullen zij dat ook doen, omdat deze ten grondslag moet leggen aan de scheiding en deeling van den boedel, die veelal later zal moeten volgen. Is de beschrijving niet kort na het openvallen van de erfenis geschied, dan moet zij toch aan de scheiding voorafgaan, met opgaaf, zooveel mogelijk, van de veranderingen, die sedert den dood van den erflater in den boedel hebben plaats gevonden. De beschrijving is voor de erfgenamen alleen dan verpligtend, wanneer zij, ’t zij met of zonder gebruikmaking van het regt van beraad (zie Beraad) de erfenis aanvaarden onder het voorregt van boedelbeschrijving. Zij is dan noodzakelijk, omdat krachtens dit voorregt de erfgenamen voor de schulden van den erflater niet verder aansprakelijk zijn, dan de baten des boedels reiken, terwijl zij zelven tevens hun regt als crediteuren van den boedel op die baten kunnen doen gelden. Zoo er oneenigheid bestaat tusschen de regthebbenden op eenen boedel, of wanneer bij zekeren boedel regten zijn betrokken van derden, die niet zelven voor de behartiging van hunne belangen kunnen optreden en zorgen, dan zal in den regel een authentieke inventaris moeten worden verleden. De notaris is in dit geval de aangewezen ambtenaar. Zij, die in het bezit van de goederen des boedels zijn, zijn dan verpligt, om naar hun beste weten opgaaf te doen van wat dien boedel uitmaakt, en zullen die opgaaf met eede moeten bevestigen.